77

te regelen; waarin de geringste verwaarloozing de schromelijkste gevolgen voor geheel zijn volgend leven kan na zich sleepen; op dien leeftijd wordt hij uit het ouderlijk huis gescheurd en aan de bemoeiingen van vreemden toevertrouwd. Gewoonlijk is in het vaderland een instituut of kostschool de plaats, waar hij zijne opvoeding zal erlangen. Niet zelden is zelfs de keuze dier plaats ook aan vreemden overgelaten, omdat de ouders door hun lang verblijf in Indie niet met haar bekend, of niet in de gelegenheid zijn in persoon onderzoek te doen.

Nu wordt de knaap onder een groot aantal andere leerlingen onderwezen: men kan zich natuurlijk niet in het bijzonder of alléén met hem afgeven, en hij moet dus deelen in de lessen die voor allen bestemd zijn. Met hoeveel positieve wetenschappen wordt nu zijn brein niet opgevuld, die hem in het vaderland en in Europa misschien van groot nut zouden zijn, maar die hij in Indie gevoegelijk kan missen; hoevele belangrijke kundigheden daarentegen blijven hem onbekend, die hij eens, in het land zijner geboorte teruggekeerd, zoo zeer zal behoeven. Wij spreken thans van de beste instituten voor jongelieden in ons vaderland, waar niet alléén ééne faculteit der ziel, die des verstands, wordt ontwikkeld, maar waar de geheele jeugdige mensch wordt gevormd en opgeleid en opgevoed, waar vooral ook zijne zedelijke belangen niet worden uit het oog verloren. Maar leert hij ook daar dien band kennen, die de leden eens huisgezins vereenigt, en zoo weldadig werkt op het geheel en op ieder in het bijzonder? leert hij ook daar de zorgen van een arbeidzamen vader, van eene liefhebbende moeder waardeeren ? in een woord mist hij niet die huiselijke opvoeding, die hem in het vervolg zijns levens niet alleen zulke aangename herinneringen zou verzekeren, maar die reeds op zich zelf zoo veel tot zijne vorming toebrengt ?

En keert hij dan eindelijk op zijn achttiende of twintigste jaar terug, dan zijn zijne ouders hem vreemd geworden, physiek