99

naar Batavia te doen overvoeren, een maatregel die wegens de daaraan verbonden hooge kosten (p. m. ƒ 8000.—) in de tegenwoordige omstandigheden vooral zijne zeer bedenkelijke zijde heeft; maar er is niets aan te doen, wijl de bergruimte te Samarang eene opeenhooping van den zilvervoorraad aldaar niet toelaat, en het bovendien niet aangaat Samarang gaandeweg het hoofddepöt van den specievoorraad der Bank te doen worden. De eischen van het verkeer wijzen daartoe als van zelf het hoofdbureau aan.

„Wat ik zooeven opmerkte omtrent de terugvloeiing van zilvergeld uit handen van de bevolking, als een bewijs van afnemende welvaart, vindt, indien ik mij niet bedrieg, eene eigenaardige bevestiging in het feit, dat nu laatstelijk bij onze kassen zooveel geschonden geld voorkomt, dat blijkbaar als sieraad heeft dienst gedaan. Het is een euvel, dat ons voortdurend veel last veroorzaakt; maar waaraan niets te doen is, zoolang de bevoegdheid niet bestaat om in betaling aangeboden verminkte stukken voor het verkeer ongangbaar te maken. Yan onzen kant kunnen wij voor het oogenblik niets anders doen dan dergelijke stukken uit te schieten, en ze aan de houders terug te geven; doch het maakt een punt van ernstig beraad bij ons uit, of het geen tijd wordt voorstellen te doen aan de Regeering, om op den voet van art. 7 der Engelsche muntwet van 1870 maatregelen te verordenen, waardoor aan dien ongezonden staat van zaken een eind zal kunnen worden gemaakt. 1

„ Alvorens van de zaak van het muntwezen in verband met den metaalvoorraad der Bank af te stappen, zij hier nog aangeteekend, dat in het afgeloopen boekjaar geen specie uit Nederland werd aangevoerd, noch voor Gouvernements-, noch voor particuliere-, noch voor onze rekening, en dat ook van specie-uitvoer van Java naar Nederland gedurende datzelfde boekjaar in het geheel geen sprake is geweest.

„De omloop van bankbiljetten bedroeg gemiddeld ƒ39.745.825 met ƒ 41.581.857.50 op 23 Februari 1887 als hoogste en