122

Djacatra een onbeheerd land geweest, zoo zon die souverein zijn vasal op den 2 Februari 1689 niet uit zijn leenmanschap hebben kunnen ontzetten, en het rijk van Djacatra bij dat van Bantam hebben kunnen inlijven, en ook Coen den 5 Augustus 1619 niet naar Nederland hebben kunnen schrijven :„ In „dezer voege hebben wij die van Bantam uit Jacatra geslagen, voet en dominie in 't lant van Java bekomen."

Uit niets blijkt dat de Nederlanders de stad en het land van Djacatra in bezit namen, zooals de Engelschen en Duitschers dat deden met de gedeelten van Nieuw Guinea, die zij in 1884 en 1885 onder hun protectoraat stelden; namelijk, omdat het onbeheerde stukken grond waren, bewoond door natuurmenschen, zonder Staatsinstellingen of geregeld bestuur, of zooals weinige jaren geleden (door de Duitschers) op de Oostkust van Afrika gebeurde, omdat een koopman (Lüderitz) van een der Kafferhoofden een onmetelijk gebied kocht, tegen betaling van eene speeldoos, een geborduurd kleed, wat geestrijke dranken, enz.; eene overeenkomst, die zooals Uves Guyot zegt, in den behoorlijken vorm is gesloten, daar immers het negerhoofd een kruis heeft gesteld, terwijl het zoo gemakkelijk zou zijn geweest eene valsche handteekening of valsch cachet te stellen. Integendeel. In de eerste statuten van Batavial) (Extract uit de resolutie bij d. Ed. heer Generaal Coen en de Raet genomen, adij 29 Martij 1620, uit fort Jacatra) wordt, — het staat trouwens reeds in mijn door den heer Tobias tot onderwerp zijner beschouwingen genomen stuk — het recht tot in bezitname van het land van Djacatra uitsluitend gegrond op dat van verovering. —. Men oordeele: „ Alsoo deze plaetsen, ende 't geheele lant van „Jacatra het verleden jaer bij ons met de wapenen gecon„questeert is, en de diensvolgens oock gehouden ende bewaert „ wort, voor de Heeren Staten-Generaal, Zijn Princelijke Excel-

1) Mr. J. K. J. de Jonge. De opkomst van het Nederlandsch gezag op Java. Deel 4, bladz. 221.