403

Zeer te recht is in het voorloopig verslag gewezen op de noodzakelijkheid om Indie's productievermogen te vermeerderen. Zoodra men als vaststaande aanneemt dat in de toekomst niet gerekend kan worden op dezelfde baten uit de koffiecultuur als daaruit in de laatste jaren getrokken werden, — en dat dit moet worden aangenomen werd reeds herhaaldelijk betoogd, — lijdt het geen twijfel of die versterking van het productievermogen is noodig om te zorgen dat in later tijd de gewone uitgaven uit de gewone inkomsten kunnen worden bestreden. En naarmate het besef daarvan levendig is, moet men er ook te meer op bedacht zijn om zoo mogelijk in de goede jaren een deel der inkomsten te besteden voor productieve werken.

De noodzakelijkheid om het productievermogen te vergrooten ten einde voldoende sterk te zijn tegenover de toekomst is zoo groot, dat men het niet altijd kan laten aankomen op de baten uit de koffiecultuur, — noch op de buitengewone, noch op de gemiddelde, — maar ookmoet bedacht zijn op den aanleg van productieve werken als cr eene begrooting wordt voorgesteld, sluitende met een tekort. De ondergeteekende heeft dan ook alle vrijheid gevonden, om bij het voordragen van begrootingen, die met een tekort sloten, den aanleg van productieve werken voor te stellen, en de Staten-Generaal hebben in het geraamde tekort geen bezwaar gezien tegen het toestaan van de gelden voor die werken.

Naarmate plannen gereed komen voor irrigatiewerken — de koloniale verslagen kunnen doen zien dat vele opnemingen plaats hebben — zal beoordeeld kunnen worden hoeveel daaraan is ten koste te leggen.

Het zal natuurlijk kunnen voorkomen dat het overschot van eenig dienstjaar niet dadelijk besteed wordt, — hetzij omdat men het wil bestemmen voor werken waarvan de plannen nog niet gereed zijn, hetzij omdat men rekening houdt met de kans op een ongunstig jaar.