442

eene te geringe bemanning voeren. Daardoor zijn dikwerf schatten-verslindende militaire expeditiën te voorkomen, zoodat de belangrijke uitgaven, ter verkrijging van de schepen gedaan, de besparing van nog aanzienlijker uitgaven, die anders licht noodig kunnen worden, mogelijk maken. Dat het nu te bouwen schip meer zal kosten dan de vroegere schepen der grootste soort van de Indische militaire marine, kan geen bevreemding wekken, wanneer men bedenkt dat het dan ook aan veel hoogere eischen voldoet. Bij eene waterverplaatsing (totaalgewicht van het uitgeruste schip) van 1550 ton, zal het te bouwen schip ongeveer 70 M. lang en 10 M. breed kunnen zijn en een diepgang vau 4 M. hebben, terwijl het vermogen der stoomwerktuigen ongeveer 3400 I. p. k. zal bedragen. Naar de meening van den ondergeteekende is thans aan den bouw van een eenigszins groot schip verre de voorkeur te geven boven den bouw van een paar kleine schepen, omdat voor eene behoorlijke organisatie van de Indische militaire marine aan een eenigszins groot schip behoefte bestaat.

Met het oog op het vrij aanzienlijk bedrag der fondsen, die thans voor aanbouw ten behoeve van de Indische militaire marine moeten worden aangevraagd, heeft de ondergeteekende gemeend zich zooveel mogelijk te moeten beperken in het aanvragen van fondsen voor aanbouw ten. behoeve van de gouvernementsmarine. Naar aanleiding van recente voorstellen van de Indische Begeering wordt bij de Nota van wijzigingen nog gerekend op de aanschaffing van drie stoomjachten voor den civielen dienst te water in verschillende gewesten, en ook in verband daarmede schijnt het raadzaam den post voor aanbouw van schepen niet vérder te bezwaren. Dringende behoefte om in 1888 meer dan één gouvernementsstoomschip in aanbouw te nemen bestaat er niet, na de versterking welke de gouvernementsmarine heeft ondergaan of weldra zal ondergaan door de verbouwing van drie hopperbarges tot gouvernementsstoomschepen en door de uitzending van het nieuwe stoomschip Reiger.