rekenen* hoeveel meer zilver de aanwending van hun geneesmiddel in het land zal brengen in ruil van de uitvoerproducten, die men den buitenlander heeft aan te bieden ]); maar hoeveel van dat zilver weder zal noodig zijn om te betalen wat die buitenlander ons levert ter bevrediging van de behoeften, waarin wij niet door eigen voortbrenging kunnen voorzien, is een vraag, waaraan door hen in den regel zelfs niet schijnt gedacht te worden.

Ik zal het den schrijver in de Soerabaiasche Courant niet tegenspreken, dat wanneer wij er in zullen geslaagd zijn ons tegenwoordig ruilmiddel om te wisselen tegen dollars op den voet van / 1.85 per dollar, een suikerfabrikant b. v. voor zijn product 54/10 dollar in plaats van / 10 per picol zal ontvangen, en hem zoodoende 130 grammen zuiver zilver in plaats van 941/;, grammen in handen zullen komen, een voor hem voordeelig verschil dus van 3b1/3 gram zuiver zilver of 37 percent; maar zal hij nu met die 130 grammen zuiver zilver ook 37 percent meer zaken uit het buitenland

1) Die berekeningen loopen echter hemelsbreed uit elkaar. Volgens den schrijver in de Soerabaiasche Courant van 17 November zal de door hem voorgestelde muntverandering „ ons niet minder dan 230.000 „kilo zilver rijker maken, een gewicht waaruit ruim 25 millioen onzer „ guldens vervaardigd zou kunnen worden." Daarentegen heeft men in het te Djokjakarta verschijnend blad Mataram meermalen de opmerking kunnen lezen, dat de nationale voortbrenging in Nederlandsch-Indie door de bestaande muntregeling „jaarlijks omstreeks 661500 kilo zilver derft, „ een hoeveelheid, waaruit niet minder dan 70 millioen onzer guldens ge„ slagen zou kunnen worden", en in de Locomotief van 7 October 11. komt de inderdaad verbijsterende berekening voor, dat de invoering van den zilveren standaard op den voet van vrije aanmunting van zilveren standpenningen zich zal oplossen in „ een jaarlijksche meer ontvangst van „1.237.400 kilogram zilver of ƒ132.000.000, welke vermeerdering van „geldswaarde een vertier en een handelsomzet zou doen ontstaan, welke „de geheele Indische maatschappij ten goede zou komen."

Men ziet het: adhuc sub judice lis est, en als voor dit geval geschreven schijnt de vraag van Alexander Pope waarmede hij zijn epistel aan Lord Bathurst over het gebruik van goud en zilver aanvangt:

„Who shall decide when doctors disagree?"