78

In eene onlangs gehouden vergadering van de letterkundige afdeeling der Koninklijke Academie van wetenschappen te Amsterdam, gaf prof. Kern eene verhandeling over de betrekkingen tusschen het Ciwaïsme en het Buddhisme op Java.

Die betrekkingen, waarop de heer Yzerman bij zijne mededeelingen betreffende tempelruïnen in Djokjakarta wees, waren reeds langen tijd bekend; verschillende Oriëntalisten wijdden aan die betrekkingen hunne studiën en beschouwingen en zoo deed o. a. Hotchins een werk het licht zien over de Mahajanistische afdeeling der Buddhistische kerk, d. i. die kerk voor zoover zij onder den invloed verkeerd heeft van het Ciwaïsme.

Met de gevolgtrekkingen tot welke deze schrijver komt, kan prof. Kern zich niet vereenigen. Naar sprekers inzicht is hij, bij gebreke aan de noodige gegevens, tot verkeerde resultaten gekomen.

Wel kwam hij door de ontdekking dat oogenschijnlijk Ciwaïstische beelden geplaatst zijn in en soms op de heiligste plaatsen van Buddhistische tempels, op het denkbeeld dat er eene feitelijke vermenging van Buddhisme en Ciwaïsme zou hebben plaats gehad, — maar nadat een oude Buddhistische priester hem getoond had een beeld der Trimourti en verklaard waarom dit beeld in eenen Buddha-tempel stond, was Hotchins tot de meening overgeheld dat dit schijnbaar" Ciwaïstisch beeld en over het algemeen Ciwaïstische symbolen in Buddha-tempels, wel degelijk strikt Buddhistisch waren.

De meening van den Buddha-priester is voor prof. Kern het bewijs, dat hij de geschiedenis van zijnen godsdienst niet volkomen kende. Hotchins heeft, zegt hij, voor de vermenging der beide godsdiensten geen enkel argument zien aanvoeren. Prof. Kern is van oordeel dat de beelden, hoewel aan het Ciwaïsme ontleend, Buddhistisch geworden zijn, wijl het Buddhisme ze overgenomen heeft.

Met verschillende voorbeelden toont de spreker aan dat scherpzinnige sshrijvers uit oogenschijnlijk Ciwaïstische beelden