201

met nadruk bestreden hebben, kan aan Portugal geen plaats worden ontzegd. Ongelukkigerwijze was Portugal in de eeuw der groote ontdekkingen, toen het als zeevarende en koloniseerende natie de schitterendste rol vervulde, in de gelegenheid om zeer veel tot het ontstaan en de verbreiding van het kwaad bij te dragen, maar is het thans onvermogend om dit kwaad, dat zich over eene ontzettende oppervlakte verspreid en de geheele Afrikaansche samenleving verpest heeft, door rechtstreeksche middelen te bestrijden. Het oefent over zijne zwarte zoogenaamde onderdanen geen wezenlijk gezag uit; het kan voor hen geene wetten maken, die het in staat is te handhaven; het kan door geen dekreten de vormen veranderen die eenmaal het Afrikaansche leven heeft aangenomen, den stempel uitwisschen dien de razzia en de slavenhandel er sedert eeuwen diep hebben ingedrukt. Daar geen dwangmiddelen op de inlandsche bevolking kunnen worden toegepast, is bevordering van beschaving en christendom het eenige middel om rechtstreeks op de zwarten te werken. Dat middel wordt door de Portugeesche regeering niet versmaad: zij beschermt de zendelingen zooveel zij kan en bevordert hunne pogingen zooveel zij vermag. Maar juist in de geringheid der langs dezen weg verkregen resultaten vertoont zich Portugal's onmacht. Hoe klein is in de Afrikaansche bezittingen van dat land het aantal der Europeanen tegenover de ontelbare menigte der zwarten! Hoezeer is het bij dit streven te betreuren, dat, tengevolge van het gebruik der Afrikaansche bezittingen als strafkoloniën, het kleine blanke element bovendien nog voor een groot deel in gehalte zooveel te wenschen overlaat!

Wij komen nu tot het lot der zwarten, door contract in dienst der blanken overgegaan. In haren wortel is, zoo wij zagen, de slavernij nauwelijks aangetast; men heeft haar meer op indirecte wijze trachten tegen te gaan door den slavenhandel aan de blanken te verbieden, en daardoor de winsten te verijdelen, die de verkrijging van slaven aan de zwarte