268

was eenigen tijd schaarschte aan alcohol op Waai geweest, en bij aankomst van nieuwen voorraad, had hij blijkbaar de vorige schade ingehaald. Hij kwam tegen ongeveer acht ure bij ons, met het dapper voornemen op de jacht te gaan en verzocht om een geweer te leenen met kruit en lood. Doch hij had zoo diep in het glas gekeken dat hij op zijn beenen niet kon staan, en het duurde uren eer hij vertrok. H. zond hem een onzer lieden achterna om te zorgen, dat hem of zijn even dronken makkers geen ongeluk met het vuurwapen zou overkomen, en ons ging waarlijk een pak van het hart toen wij hen allen tegen den avond zagen terugkeeren. Het hoofd strompelde op een stoel, waarvan hij geen plan scheen te hebben op te stappen, met dubbele tong pratende tot dat wij dood vermoeid waren. Hoe geheel anders dan in zijn nuchtere uren.

De inlanders zeilen langs de kust, en zelfs naar de naburige eilanden, in smalle sloepen uit een boomstam gehold, die zij zóó in hun macht hebben dat zij daarin volkomen veilig zijn. Sommige sloepen zijn van takelwerk voorzien om het Omkantelen te voorkomen, doch de meeste inlanders geven de voorkeur aan de eenvoudige sloep, omdat, wanneer de roeier zich over een baar aan land laat zetten, hij zijn voertuig kan opnemen en op zijn rug wegdragen. De gewone grootte is juist wijd genoeg voor een persoon en de lengte is ongeveer vijf voet. Op een avond, met zeer kalme zee, riepen wij een inlander die naar de kust ging om ons te brengen naar eene „ vischfuik". Deze vischfuiken bestaan uit rijen dichte bamboe palissaden die in diep water uitloopen op een ronde wel, waarin de visschen, die er bij hoog getij binnen zwemmen, gevangen worden, aangezien het laag getij ze belet weêr uit te zwemmen. Op deze palissaden zetten zich 's avonds een soort watervogels, waarvan H. gaarne een specimen had. Er is altoos, zelfs in de kalmste zeeën, eene lichte branding aan het strand, en er is geen tijd te verliezen indien ge een sloep wilt bereiken als zij op een baar