22

verre in de buitengalerij gebleven). Wetende hoe ongaarne zij eenen vreemdeling vergunnen tot in het binnenste van den kraton door te dringen, zou ik het niet gewaagd hebben hem ongevraagd te volgen, indien niet pangerang Rio zelf mij verzocht had naar binnen te gaan. Hier zagen wij de ratoe, eene schoone jonge vrouw, aan wie M. zijn geschenk overhandigde. Het scheen haar zeer te bevallen. De prins gebood haar den gever te bedanken, doch geen Maleisch sprekende, scheen zij verlegen hoe zulks aan te leggen. Dit alles geschiedde in den loop van een paar minuten tijds, waarop wij ons weder naar buiten begaven. Het ontbrak mij derhalve aan tijd de voorwerpen om ons heen waar te nemen. Het binnenvertrek was een uitgestrekte vierkante zaal, waar zich in alle hoeken vele menschen bevonden. Er was even te voren een zware regenbui opgekomen, en daar de prins zeer kouwelijk is, en eene zwakke gezondheid geniet, verzocht hij ons het niet kwalijk te nemen dat hij niet weder met ons naar buiten ging; hij gebood zijne zoons, ons in de buitengalerij, alwaar ons thee en vruchten werden toegediend, gezelschap te houden. Dit overtuigde mij te meer, dat hij er niet op gesteld was dat wij ons in het binnenvertrek ophielden.

Pangerang Kio en zijne vrouw zijn de lievelingen van den ouden prins, en houdeu ook onderling zeer veel van elkander. Op Karang Pandang zeide de laatste mij eens, dat wanneer Kio slechts drie dagen van huis bleef, hij ook drie brieven van zijne vrouw ontving, om te vragen of hij niet haast te huis kwam.

Hoewel de Javaansche grooten niet ligt een vreemdeling in het binnenste hunner woningen toelaten, zijn zij er echter verre af zoo jaloersch van hunne vrouwen te zijn als de Turken en andere oosterlingen. Bij openbare gelegenheden komen dezelve ongesluijerd te voorschijn. Bij verscheiden inlandsche hoofden heb ik met haar aan tafel gezeten. De wet der Mohamedanen staat hun vier wettige vrouwen toe en een onbe-