29

dat een koerier den resident de eerste tijding van het gebeurde te Djodjokarta overbragt. De reis werd natuurlijk gestaakt ; Mangko Negoro werd een bode achterna gezonden om hem terug te roepen, die hem niet ver van Karang Pandang inhaalde. De prins keerde dadelijk terug en zond aan zijne troepen en geheel zijn gevolg, waarvan een groot gedeelte reeds daags te voren vertrokken was, bevel, op staanden voet zich weder naar Solo te begeven. y

Wij kwamen tegen 7 uur te Solo aan, waar een ieder zich verheugde ons in behouden haven te zien. Kort na mijne aankomst, liet mij de resident door een ordonnans ontbieden; hij verzocht mij in tegenwoordigheid van den lieut.-kolonel Cochius verslag te doen van hetgeen ik gehoord en gezien had, waaraan ik voldeed. De resident verklaarde mij van de ware toedragt der zaak maar zeer onvolledig onderrigt te zijn. Hij beklaagde zich zeer dat alle de dépêches van den resident Smissaert slechts een verzoek om spoedige hulp inhielden, maar niets omtrent de politieke omstandigheden, waaraan hem het meeste gelegen lag. Hij droeg er geen kennis van dat iemand der onzen het leven had verloren (hetgeen toch naderhand is bevestigd geworden), maar wist wel dat drie manschappen van onze zijde gewond waren. De twee oproerige prinsen zouden reeds gisteren na den middag zich van Djokjokarta verwijderd hebben. Wat van den jongen sultan geworden was, was hem onbekend.

Hier was alles rustig en Mangko Negoro had de grootste bereidwilligheid en ijver aan den dag gelegd om het gouvernement behulpzaam te zijn.

De eerste tijding was hier in den vroegen morgen ontvangen; de resident had even na ons vertrek boden aan mijn logement en bij den heer van Tol gezonden, om ons te waarschouwen, en te verzoeken dat wij onze reis zouden staken.

Vrijdag, 22 Juli.

Gisteren zijn van hier vertrokken de kommandant van de