141

Sultans beheerd is. Op dat terrein, beveiligd door eene goed gesloten postenlinie, meende de Regeering dat onze krijgsmacht de doelmatigste positie zou innemen. Nu is het een feit dat na de concentratie geen succes van eenige beteekenis door de Atjehers is behaald. Is het hun al een enkelen keer gelukt om met hunne benden binnen onze liniën te dringen zij zijn er in de pan gehakt of terstond uitgejaagd. Ik laat in het midden of de concentratie op zich zelve al dan niet eene verstandige daad geweest is, en hoe de geschiedenis die zal beoordeelen; maar kom op tegen elke qualificatie als daad van onmacht en moedeloosheid.

Aangezien alles wat hier gesproken wordt tot in Azië doordringt, rekende ik het niet overbodig dit met een enkel woord te releveeren, in de hoop dat duidelijk blijken moge dat de Regeering geen andere raeening is toegedaan.

Ten slotte nog eene vraag, die ik verzoek den Minister te mogen onderwerpen. Laat niet de handhaving der verbodsbepalingen tegen den invoer van oorlogscontrabande veel te wenschen over?

Wanneer in- en uitvoer werden beperkt tot enkele havens, die goed bewaakt werden, en in verband daarmede doelmatige voorschriften ten opzichte der territoriale zee in het leven werden geroepen, zou men dan niet heel wat meer tegen dat kwaad vermogen? Ik meen dat vroeger in de dagen van den gouverneur Demmenie een voorstel in dien zin gedaan is.

De heer van Nunen. Mijnheer de Voorzitter! Nu wij eenmaal aan het vragen van inlichtingen zijn aan den heer Minister van Koloniën, zou ik mijnerzijds ook wel deze vraag willen stellen of de 2 bataljons die wij tot heden voor de verdediging van den Kraton hebben noodig gehad, om zijn grooten omvang, niet te beperken zouden zijn door dien tot . de helft of een derde in te krimpen, waardoor de bezetting wellicht met een bataljon verminderd zou kunnen worden?

De heer Keuchenius, Minister van Koloniën: Mijnheer de Voorzitter! De geachte afgevaardigde uit Hoorn, de