430

hem thans wierd toegevoegd, kunnen worden aaugevuld.

Over de ambtsvelden, die den dessahoofden bij de verdeeling der dessagronden als aandeel worden toegekend of die zij zeiven zich weten toe te eigenen, heeft de ondergeteekende onlangs den Gouverneur-Generaal geschreven, in verband met den invloed die door zulke beschikking werd uitgeoefend op de regeling der heerendiensten en op de vrijheid der bevolking in het bepalen van den vorm, dien zij voor haar grondbezit wenscht. Ook de vraag, of zoodanige ambtsvelden door de Regeering zouden moeten worden aangekocht om die ter beschikking te stellen van de dessahoofden, opdat dezen daaruit hunne inkomsten vinden, zal het Indisch Bestuur ter overweging worden voorgelegd. Nu reeds kan met zekerheid worden gezegd, dat met zulken maatregel zeer aanzienlijke kosten zullen gepaard gaan en dat hierop steeds het denkbeeld, om aan de dessahoofden eene vaste geldelijk toelage te verzekeren, zoo dikwijls als het ter sprake kwam, is afgestuit. De maatregel zelf zoude nog niet het gevolg hebben, dat de dessa-hoofden ophielden zich op onregelmatige wijze ten koste der bevolking te verrijken. Dit is alleen door gestadig toezicht van de hoogere hoofden en van de Europeesche ambtenaren, en door hunne bereidwilligheid om aan inkomende klachten gehoor te verleenen, te voorkomen.

Volgens de oorspronkelijke regeling, dateerende van 1850 bedroeg de hassilbelasting in de Gorontalosche landschappen ƒ 5 per huisgezin, betaalbaar in geld of in producten. Zij moest dienen als aequivalent voor de met 1 Januari 1850 vervallen verplichte levering van goud. Evenals het geval is geweest in de Minahassa, is ook in de Gorontalosche landschappen de hassilbelasting langzamerhand overgegaan in eene hoofdelijke belasting, verschuldigd door de mannen die gehuwd zijn of een bepaalden leeftijd bereikt hebben. De belasting wordt in geld opgebracht. Slechts op een paar plaatsen werd voor eenige jaren nog stofgoud in betaling gegeven. In