93

Algerijnschen bodem en de uitbreiding van den Franschen invloed in Algiers; zij strekken tevens tot verbetering van het lot der inlanders en bevorderen hunne trapsgewijze toetreding tot de denkbeelden van beschaving en vooruitgang. Tegelijkertijd voordeelig voor het moederland en weldadig voor de veroverde bevolking, is dit werk begonnen door de artesische putbooring en vervolgd door de Fransche kolonisatie. Men heeft daarvan kunnen getuigen dat, zelfs de Engelschen, in de geschiedenis van hunne onmetelijke koloniën, op geen bladzijde kunnen wijzen die te vergelijken is met dit buitengemeen succes der kolonisten in de woestijn van Afrika.

Aan den spoorweg om het werk te voltooien. De locomotief stoomt reeds tot Briska en laat haar vroolijk fluitje hooren aan den ingang der constantijnsche Sahara. Maar zij kan daar niet blijven doodloopen, en de drang der omstandigheden zal haar vooruit drijven! Zij behoort haren beschavenden loop naar het Zuiden door te zetten vooreerst tot Tougourt vervolgens tot Ouargla, noodzakelijk eindpunt van deze binnendringende lijn, die zich van zelf, uit het drieleedig s t r ategisch, staatkundig en koloniaal oogpunt, opdringt.

De in het Algerijnsch Zuiden binnendringende spoorwegen, dat is de spoorwegen, die, in de drie provinciën, zich perpendiculair op de kust richten en naar het Zuiden loopen, tellen thans meer en meer voorstanders en daaronder mannen van gezag. De heer Paul Leroy-Beaulieu verklaart dat wij niet moeten aarzelen om tot den aanleg van die spooorwegen te besluiten, en hij noemt in de eerste plaats als den belangrijksten en den meest spoedeischenden, den spoorweg van Biskra naar Ouargla door de Oued Rir'.

Er kan hier, natuurlijk, alleen sprake zijn van zuinig gebouwde spoorwegen, met smal of breed spoor naar omstandigheden, maar, in beide gevallen, zeer goedkoop; van spoorwegen eenvoudig en summier aangelegd, evenals de laatste Bussische spoorwegen in Centraal Afrika, en later zoo eenvoudig mogelijk te exploiteeren. Aldus begrepen, zal de