114

want hij kan niet als een tweede Haroen Arrasjid door Indie trekken om te zien wat de nooden en behoeften der bevolking zijn; hij kan zich niet op de plaats zelve overtuigen, wat voor Indie, of een deel van Indie gevorderd wordt; hij is genoodzaakt om te zien, zooals men het hem voorlegt. Zelfs wanneer hij met buitengewone gaven is toebedeeld dan is het toch voor hem ondoenlijk om geheel zelfstandig oordeel te vellen.

Hier te lande heeft men het wel eens uitgesproken, dat het stelsel van een verlichten despoot eigenlijk het beste zou zijn voor Nederland. Spr. laat nu daar, hoevelen van ons hier te lande een verlichten despoot zouden willen zien, maar dit is zeker, dat wanneer men hier aan een verlichten despoot denkt, men zich een vorst voorstelt, uit ons midden voortgekomen en die ons kent; die met ons vertrouwd is; die als het ware met ons samen zou zijn gegroeid. Maar de verlichte despoot, die naar Indie zou gaan, zou zijn iemand uit de verte gezonden, verre staande van de overgroote meerderheid der bevolking, haar niet begrijpende, noch door haar verstaan. En het schijnt Spr. toe dat inderdaad de meest gevaarlijke wijze van bestuur die zou zijn, waar men het zou laten aankomen op de kans, den allerbesten man, maar misschien lang niet den allerbesten te krijgen, en ten slotte een vreemdeling Indie te laten besturen met volslagen macht, en de wetgeving hem daarbij geheel toe te vertrouwen. Zeker, wanneer als Gouverneur-Generaal een man gezonden werd, die Indie kende, in Indie jaren lang had doorgebracht, dan is dat bezwaar gedeeltelijk opgeheven, maar bestaat toch groot gevaar dat de leergang, dien de Gouverneur-Generaal te voren heeft doorgemaakt, hem niet altijd in staat zal stellen, om van een hoog standpunt, onbevooroordeeld over alle zaken, die hem worden opgedragen, te beslissen.

In den tegenwoordigen toestand is het dus, volgens Spr., niet mogelijk, dat men de volle wetgeving aan het bestuur m Indiƫ opdraagt. Zou daar echter een lichaam te vestigen