Onze zeemacht in den Archipel,

In het verslag, dat in de „Javasche Courant" gegeven wordt van de verrichtingen en bewegingen onzer zeemacht gedurende het derde kwartaal van 1889 vindt men onder het hoofd: „Station Noordelijk Sumatra", o. a.:

Den 4den Augustus stevende Zr. Ms. Sambas naar de Noordkust, en nam aldaar den dienst over van Zr. Ms. Samarang. Den 13den tijdelijk ook ter oostkust kruisende, werd ter reede Edi op het daar aankomend tsoomschip Ra ij ah Kongsee het sein „Contrabanda" opgemerkt. Een officier van de Sambas ter visitatie aan boord van de Ra ij ah Kongsee gezonden, vond daar op aanwijzing van den gezagvoerder twee vrij groote (suiker) blikken, in elk waarvan o. a. een zak met fijn buskruit was vervat, zoomede een koffer, waarin een rood rolkussen mede met buskruit gevuld. De eigenaar bleef onbekend. Bedoelde artikelen werden in beslag genomen en aan het civiel bestuur overgegeven. Tal van prauwen, stoomers en andere vaartuigen werden onderzocht, zonder dat iets verdachts werd gevonden. De prauwen en de Chineesche wankangs, welke men visiteerde, waren bijna alle voorzien van achterlaadgeweren (Snider) en repeteergeweren (Spencer.)

Datzelfde verslag behelst het volgende over de grensquaestie op Noord-Borneo.