171

Al deze gunstige omstandigheden en goede regelingen maken, dat de bloei van onzen landbouw zoo groot is, dat volgens eene statistiek, die geenszins overdreven schijnt, de algeheele waarde van onzen bebouwden grond geschat wordt op meer dan 1800 milliarden franken, dat is 4500 per inwoner. Neemt men nu aan dat ieder gezin gemiddeld uit 6 of 7 personen bestaat, dan krijgen wij een kapitaal van 27.000 a 31.500 franken per familie. Het spreekt vanzelf, dat niet alle gezinnen zulk een fortuin bezitten: vele zijn rijker en een groot aantal veel armer; maar de cultuur in het klein is bij ons zoo algemeen, dat we dezen maatstaf toch kunnen aannemen om den toestand van den welvarenden boer in ons land te schetsen.

Gij zult nog beter den ijver van onze landbouwers en hunne hartstochtelijke liefde voor den grond beseffen, wanneer ik zal hebben aangetoond, in hoeverre de regeering getracht heeft op dat punt met het volk overeen te stemmen. Vóór mij ligt een geschiedkundig document van groote waarde. Vergun mij u daaruit eenige regelen voor te lezen.

Dat document is het „Heilig Edict", dat in 1671 door keizer Khang-Hsi uitgevaardigd werd. Het bestaat uit 16 hoofdvoorschriften. In 1724 is het nader verklaard door den zoon en opvolger van Khang-Hsi, keizer Yung-Cheng en het is mij een voorrecht een uittreksel van die verklaring te kunnen aanbieden, ontleend aan de voortreffelijke vertaling van M. F. Piry. Stelregel IV van het H e i 1 i g E d i c t luidt aldus:

„Houdt den landbouw en het kweeken van den moer„bezienboom in eere, ten einde u voedsel en kleeding te „verzekeren."

Ik ontleen verder aan de verklaring de volgende zinsneden: „De belangrijkste zaken voor het onderhoud van het volk „zijn het voedsel en de kleeding; welnu, beide worden verkregen door de cultuur van den grond en van den moer„bezienboom. Iedere man die den grond niet bebouwt zal