252

waarborg oplevert tegen herhaling van het misdrijf, tengevolge waarvan zij toegepast werd, waar de wetgever spreekt van gevaar voor rust en orde, moet ook niet worden teruggedeinsd om meer afdoende waarborgen te zoeken, en deze kunnen in niets anders worden gevonden dan in de voren bedoelde verwijdering. Deze alleen toch, is in absoluten zin afdoende tegen herhaling van het misdrijf, en daarom evenredig aan het gewicht van het kwaad, en in overeenstemming met het gestelde beginsel.

Zooals den lezer gebleken zal zijn, kan de wetgeving, welke in onze koloniƫn ten aanzien der geheime genootschappen of broederschappen onder de Chineezen bestaat, evenmin als die, welke te Singapore gehuldigd is, bevredigend genoemd worden.

Hoedanig moet die wetgeving dan wel zijn om aan de vereischten te voldoen? Welke beginselen moeten worden gehuldigd en naar welke gronden moet de beoordeeling ingericht worden?

Wanneer wij het ontstaan en de verdere ontwikkeling van de Britsche wetgeving in de Strait's nog eens in 't kort volgen, dan merken wij op dat de wetgever, de geheime genootschappen onder de Chineezen bij den aanvang van zijn wetgevenden arbeid in de Strait's vindende, en het bestuur afkeerig en bezorgd ziende om die vereenigingen op te heffen, een systeem van wetgeving heeft ontworpen, waarin registratie en controle door daarvoor aangewezen ambtenaren de hoofdfactoren waren. De registratie strekte zich uit tot de kleinste bizonderheden, de controle moest uitgeoefend worden over iedere uiting, iedere vergadering, iedere werkzaamheid.

Dit stelsel werkte eenige jaren' en hoewel van den eenen kant de broederschappen aan het koloniaal bestuur goede diensten bewezen, moest men toch ook erkennen dat zij aan den anderen kant veel kwaad stichtten en dikwijls de handhaving der openbare orde bemoeielijkten.