38

ven van haar, baard, wenkbrauwen en nagels met eene roode kleurstof, „henna" genaamd. Velen verkiezen echter geen roode kleur, doch eene ravenzwarte, en gebruiken daartoe behalve de „henna" het poeder eener plant, die in Arabistan groeit. Laatstbedoelde kleurstof wordt „reug" genaamd. Men vergist zich hierdoor gemakkelijk in den ouderdom van eenen Pers. Doch niet alleen om jonger te schijnen, verft hij zich; ook omdat hij gelooft dat vooral de „henna" zeer gunstig op den haargroei werkt, en over het algemeen een versterkenden invloed heeft. Men ziet somtijds ezels, die eene lange reis hebben gemaakt, met vier oranjegele pooten. Deze kleur is henna. Toen mijn hond na eene tschapparreis van Teheran moede met mij te Kaschan aankwam, bestreken de lieden van het posthuis Lare zijne pooten met henna. De afschuw, dien men voor den onreinen hond heeft, wordt door de Perzen gemakkelijk overwonnen, als zij gelooven door den Europeaan in geld voor hunne moeite schadeloos te worden gesteld.

Evenals de barbier verricht ook de bakker zijnen arbeid ten aanschouwe van iedereen. Als het waait, vliegt de stof in het deeg, maar daarop wordt niet gelet. Het brood („nan", in den volksmond uitgesproken als „noen"), wordt gemaakt van tarwemeel. Het „nan" is zeer dun en wordt verkocht in plakken van anderhalven meter lengte en een halven meter breedte. Het is gemakkelijk te rollen en wordt dan ook niet alleen gegeten, doch tevens voor verschillende andere doeleinden gebruikt. Op reis worden de provisiën in brood verpakt, daaromheen wordt een linnen doek geslagen. Bij het gemis van lepel, mes en vork, mengt de Pers zijne soep met zóóveel brood, dat hij alles door elkander met zijne vingers kan eten; op het brood worden, bij wijze van bord, vleesch en andere spijzen gelegd; ook wischt hij zich met brood den mond af.

De wijze waarop in Perzië met het brood wordt omgegaan, stuit den Europeaan bijzonder tegen de borst. De Pers