A. 182

Algemeen gedeelte 20.

No. 20 — 1931

lijke bekistingsvlakken dus, gemaakt zijn van dun plaatijzer, geschroefd op verticaal staande houten stijlen, waardoor deze wanden plooibaar en beweegbaar zijn, zoodra de stempeling in het inwendige van den kubus wordt losgemaakt. Op deze bekistingen is door de H. B. M. octrooi gevraagd.

Nu de kleinste caissons in uitvoering zijn, n.1. die voor

8 m waterdiepte, terwijl de installatie reeds gediend heeft voor den aanmaak van caissons voor 10 m en 12 m waterdiepte, is speciaal in de dokken te zien, dat het jasje nu wat ruim zit.

Door de mechaniseering van den bouw is bereikt, hoewel aanvankelijk niet zonder eenige moeite, dat van elke caissonlaag van ongeveer 3 m hoogte zoowel het vlechten als het kist rijzen en het betonstorten telkens in één dag geschiedde, zoodat de betreffende ploegen dagelijks op een andere caisson overgingen, de werkverdeeling en de tijd voor verharding regelmatig waren en elke laag zoodoende niet meer dan drie dagen vereischte. Aanvankelijk is daartoe gewerkt met een werkweek van 5 dagen van 9% uur — Zaterdags niet — en bij de grootste caissons werd toen dagelijks 25 tot 35 t ijzer gesteld en 220 tot 240 m3 beton gestort. Per week werd dus ongeveer 130 t ijzer en ongeveer 1150 m3 beton verwerkt. Thans zijn de hoeveelheden geringer waardoor een regelmatig programma met gewone werkweekverdeeling kan worden aangehouden.

Verder gaf het lid ir. J. J. I. Sprenger, ingenieur bij Gemeentewerken te Rotterdam, een korte inleiding tot het bezoek aan de Parksluizen.

Het binnenscheepvaartverkeer — aldus spr. — naar Rotterdam, komende langs den waterweg AmsterdamLeiden—den Haag—Delft—Rotterdam, vindt zijn weg naar de rivier langs de Delfshavensche Schie, Aelbrechtskolk, Voorhaven en Schiemond. Delflands boezem, waarvan het peil ongeveer overeenkomt met normaal laag water op de rivier de Maas, is afgesloten door de Aelbrechtssluis, welke derhalve waterkeering vormt in Schielands Hoogen Zeedijk. Verder ligt nabij de rivier de Ruige-Plaatsluis, welke als keersluis gebruikt wordt en gesloten wordt, zoodra het buitenwater het peil van 1.60 m + R.P. heeft bereikt, d. w. z. hooger dan het normale H. W.

De Aelbrechtssluis was niet langer in staat — zij is van ouderwetsche constructie en min of meer bouwvallig — aan de toenemende eischen van het scheepvaartverkeer het hoofd te bieden.

Blijkens een gehouden scheepstelling bedraagt het jaarlijksche verkeer door deze sluis ongeveer 5 millioen t, terwijl de gemiddelde scheepsinhoud iets onder de 150 t blijft. Bovendien passeeren jaarlijks vele vlotten met heipalen de sluis, b.v. in 1925 35000 palen. Men heeft ongeveer

9 schuttingen per dag, terwijl bij elke schutting ca. 16 scheepjes door de sluis gaan. Deze zijn dan ook klein van afmetingen; voor het meerendeel onder de 100 t. Er bestaat een neiging tot vergrooting van het seheepstype. Het grootste schip, dat de sluis passeeren kan, is ca. 600 t, met 7.13 m max. beschikbare breedte.

Het plan is gerezen, een nieuwe verbinding tusschen de Delfshavensche Schie en de Maas tot stand te brengen door de Coolhaven, een nieuw te bouwen Parksluis in Schielands Hoogen Zeedijk, en door de Parkhaven. De capaciteit van deze Parksluis zal dan zoodanig moeten zijn, dat men daarmede althans gedurende de eerste 50 jaren zal uitkomen. Het Rijn-Schiekanaal, in beheer bij de provincie Zuid-Holland, wordt geschikt gemaakt voor 800—1000 tons-schepen. Deze capaciteit werd voor de Parksluizen nog onvoldoende geacht, omdat te rekenen is op de vestiging van een industriegebied langs de Schie; men meende dit gebied te moeten openleggen voor 2000 tons-Rijnaken. Voor een dusdanig schip is een sluisbreedte van 12.50 m noodig, alsmede een schutkolklengte van minimaal 100 m. In verband met de omstandigheid, dat de in dezen vaarweg reeds bestaande Mathenesserbrug en Lage Erfbrug 14 m doorvaart bezaten, en het te Rotterdam vaak voorkomt, dat vaartuigen op breede pontons, zooals heistellingen,

baggermolens, drijvende bokken enz. wenschen te passeeren, heeft men besloten de sluiswijdte ook op 14 m te stellen. Het gevolg hiervan is, dat een gemiddeld schip van 2700—2800 t ook nog wel zal kunnen schutten. Men heeft nu tevens het voordeel, dat de 2000 tons-schepen wegens de overbreedte vlug kunnen in- en uitvaren.

De kolklengte bedraagt 120 m, terwijl de slagdrempel op 4.00 —R.P. is aangenomen.

Een dergelijke sluis heeft een grootste capaciteit van 9.000.000 t, terwijl een raming van het te verwachten scheepvaartverkeer over 50 jaren 15.000.000 t bedraagt, zoodat èèn enkele sluis onvoldoende zou zijn.

Op grond van een dergelijke becijfering is men ertoe gekomen, naast de groote sluis een kleine te projecteeren, bestemd voor max. 400 tons-schepen, welke het voordeel biedt, dat de kleinere schepen daarmede vlugger geholpen zullen zijn.

Als beweeglijke waterkeering is voor de groote sluis de keuze gevallen op een roldeur, terwijl bij de kleine sluis een segmentdeur zal worden toegepast.

De schuttijd in de kleine sluis wordt op 15 minuten geschat, tegenover een half uur in de groote sluis. De afmetingen der kleine sluis bedragen: doorvaartwijdte 6 m, schutkolklengte 120 m, ligging slagdrempel 3.00—R.P.

De bruggen over de kleine sluis kunnen vast worden. Mocht de beschikbare doorvaarthoogte a 4.90 + R. P. onvoldoende zijn, of moeten er schepen met vaste masten geschut worden, dan moeten deze maar door de groote sluis.

Beide sluizen verkrijgen op elk hoofd een brug, zoodat men voor het land verkeer een splitsing kan maken, volgens welke steeds een verkeersweg beschikbaar is. De bruggen over de groote sluis zijn rolbasculebruggen met een scharnierend aan de klep gehangen ballastkist, waarop het bewegingswerk geplaatst is.

De bediening van de bruggen, met de slagboomen, welke het landverkeer afsluiten, lichtsignalen enz. geschiedt met die van de sluizen centraal vanuit een op het overeenkomstige sluishoofd geplaatst bedieningsgebouw.

Nadat de uitvoering reeds begonnen was, heeft men besloten met de te te bouwen kunstwerken nog een spuisluis te verbinden, welke dienst moet doen voor de waterregeling van Delflandsboezem. Deze spuisluis bestaat uit een horizontalen koker, door schuiven afsluitbaar, 2.50 m breed en 2.50 m hoog, met den bovenkant beneden laag water gelegen. Daarmede zal per seconde 10 m3 water kunnen worden ingelaten, hetgeen mogelijk maakt, dat in de toekomst de Rotterdamsche Schie zal kunnen worden gedempt.

De kosten der Parksluizen zijn op 3.9 millioen gulden geraamd, waarvan de Provincie Zuid-Holland 1/l gedeelte vergoedt tot een maximum van ƒ 870.000.—.

De onderbouwwerken zijn na openbare aanbesteding gegund aan de N.V. Nederlandsche Aanneming Mij. v/h. fa. H. F. Boersma te 's-Gravenhage en de bovenbouwwerken, met inbegrip van bruggen, schuiven, machinale en electrische bewegingsinrichtingen, aan de Vereinigte Stahlwerke, Abt. Dortmunder Union, met als onderaannemer voor de machinedeelen de Demag en voor het electrisch gedeelte de N.V. Electrotechnische Industrie v/h. Willem Smit, Slikkerveer.

Aan de hand van een aantal lichtbeelden lichtte spr. eenige hoofdpunten van het ontwerp toe, alsmede verschillende stadia van de uitvoering.

De Voorzitter wenscht den dank der vergadering over te brengen aan al de leden, die zich in verband met deze bijeenkomst en de daaraan verbonden excursie jegens de Afdeeling verdienstelijk hebben gemaakt. Vooreerst wijst hij er op, dat de leden ir. Sprenger en ir. van Dijck een bijzonder zware taak op zich hebben genomen. Zij hebben al de voorbereidingen voor deze vergadering getroffen en heden voordrachten gehouden, terwijl zij zich bovendien beschikbaar hebben gesteld om de deelnemers aan de excursie rond te leiden op de werken, welke zullen worden bezocht. Zij hebben de moeite genomen om overleg