155
19*1. - M 8-
van den schoorsteen geplaatst, welke, als het werkvolk.wegging, steeds aan den bliksemafleider werd verbonden. Telkens met het versteigeren werd de driepoot medegenomen.
Op grond van mijn ervaring met blikseminslagen en overspanningen in open geleiders in turbostators, moet ik beslist
Overschot van den schoorsteen na den bliksemslag.
Wereldscheepsbouw in 1920.
Verschenen is „Lloyd's Register of Shipping—Annual summary of the mercantile shipbuilding of the world tor the year 1920", waarnaar het volgende is samengesteld.
In de eerste plaats zii opgemerkt dat deze publicatie alleen betreft koopvaardijschepen (dus geen oorlogsschepen) van 100 ton of meer, dat zeilschepen met hulpvermogen zijn gerekend onder de stoom- of motorschepen, en dat de scheepsbouw in Duitschland daarin niet voorkomt omdat geen voldoende gegevens te verkrijgen waren.
STAAT II.
Scheepsbouw iu 1919 en 1920.
Landen.
Vereenigde Staten v.
Noord-Amerika. . Britsche Rijk . . .
Japan
Britsche Dominions.
Nederland
Italië
Frankrijk
Zweden . . • - ■ Denemarken . • •
Spanje
Noorwegen ...
China
België
Andere landen .
1919
— s
a oT
I
Te zamen
1051 612 133 263 100 32 34 53 46 41 82
2 34
Bruto tonnenmaat
1920
_i B
■§ °-
a a>
■«t g
4.075.385
1.620.442
611.883 358.728 137.086
82.713 32.633 50.971 37.766
52 609 57.578
2.433 24.322
2483
,7.144.549
509 618 140 103 99 82 50 46 30 13 30 14 5 20
Bruto tonnenmaat
Meer of minder in 1920 dan in 1919
h a
I I 3»
Bruto tonnenmaat
1759
,476.253 ,055.624
456.642 203.644 183.149
133.190 93.449 63.823 60.669
45.950 38.855
33.705
8.371
8.342
— 542 + 6 + 7
— 160
— I
+ 50 + 16 — 7
— 16
— 28
- 52
+ 14 + 3
- 14
5 861.666
+
1.599.132
435.182 155.241 155.084 46.063
50.477 60.816 12.852 22.903
6.659 18.723 33.705
5.938 15.980
724
— 1.282.883
Foto De Jong Sneek. Fig. 1.
aanraden den driepoot op een ijzeren ring te bevestigen en deze met flauwe bochten aan den afleider te verbinden.
Het is mij vaak opgevallen, dat lang niet alle fabneksschoorsteenen van bliksemafleiders zijn voorzien en toch hoort men weinig van dergelijke inslagen. Mijn vermoeden is, dat de roetlaag, welke een koolstoflaag is, dan als geleider dienst doet en zoo de ontlading naar beneden leidt.
Het aantal in 1920 te water gelaten schepen bedroeg 1759, metende 5.861.666 bruto ton (zie staat I), tegen m 1919 2483 schepen, metende 7.144.549 bruto ton (zie staat 11). Deze vermindering is voornamelijk veroorzaakt door de vermindering van den scheepsbouw in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika met ongeveer 1.600.000 ton, m Japan met ongeveer 155.000 ton en in de Britsche dominions met eveneens ongeveer 155.000 ton. .
Daartegenover staat dat de scheepsbouw m 1920 dien
STAAT I.
Aantal en bruto inhoud der in 1920 te water gelaten koopvaardijschepen
van 100 ton of meer, mei, ler vergcuj»...^ — —
Vereenigde Staten van
Noord-Amerika Britsche Rijk . .
Japan
Britsche Dominions
Nederland (2) . .
Italië (met Triëst)
1> rankrijk
Zweden .... Denemarkfn . . Spanje .... Noorwegen . . China .... België .... Andere landen (3)
Te zamen
(1) Hierin zijn begrepen schepen van gewapend beton.
(2) Riviervaartuigen zijn in deze opgaaf niet begrepen.
(3) Met uitzondering van Duitschland.