N°. 48 — 1925

1026

wit voor veilig gebruikt; met liet oog op valsche aanwijzingen bij liet breken van gekleurde glazen, keeft een aantal maatschappijen sedert 1896 het wit door groen vervangen en geel ingevoerd voor „langzaam". Enkele groote maatschappijen gebruiken intusschen nog wit voor veilig.

Op de 442.500 km spoorweg in de Vereenigdë Staten zijn 64.477 km voorzien van automatisch-, en 98.820 km van met de hand bediend- en 2691 km van een uit de hand gecontroleerd blokstelsel. liet automatische blokstelsel werkt algemeen met spoorstaven onder stroom. Be blokafstand is algemeen 1 mijl = 1609 m en de armen geven den stand van. den volgenden blokpaal aan; de machinist is dus over een afstand van 3218 m omtrent de berijdbaarheid van het spoor ingelicht, Op sommige lijnen met druk en snel verkeer worden de blokpalen zelfs zóó ingericht, dat zij een aanduiding geven over drie bloksecties. In de groote stations worden eveneens seinpalen met twee armen gebruikt, waarvan de bovenste drie, de onderste twee standen kan innemen. Hiervan worden er zooveel, telkens bij groepen van wissels, geplaatst, dat een maximum verkeer in liet station kan plaats hebben.

De vorm der seinarmen is óf recht afgesneden (absolute) óf puntig (permissive). De laatste vorm wordt gebruikt bij automatische seinpalen, die immers, nadat de trein er voor gestopt heeft, mogen worden voorbijgereden. In den laatsten tijd worden veelal dag- en nachtlichtseiiien toegepast met drie lichten, overeenkomstig de nachtseinen. Deze lichten zijn voorzien van lenzen en een afdekking tegen invallend zonlicht, en zijn ook des daags, mits zuiver gericht, op grooten afstand zichtbaar. Op enkele lijnen wordt gebruik gemaakt van lichtseinen op een ronde schijf geplaatst, waarmede het baltsein door drie horizontaal geplaatste roode lichten, het langzaamrij den-sein door drie schuin geplaatste gele lichten en het veilig sein door drie in een verticale lijn geplaatste groene lichten wordt aangegeven. Deze seinen hebben dus eenige overeenkomst met de arniseinen en zijn daardoor gemakkelijk te begrijpen. De rapporteur beschrijft ten slotte het automatisch blokstelsel voor enkel spoor, waarmede 32.550 km zijn . ingericht.

Het Fransche seinstelsel heeft tot basis de „Code des Signa ux", vastgesteld bij Ministerieele beschikking van lo Xovember 1885. De maatschappijen zijn geheel vrij in de constructie der seininrichtliigen. De seinen, in gebruik op de Fransche spoorwegen, zijn de volgende:

1°. Een ronde roode schijf, des nachts rood licht, voor „onveilig", wit voor „veilig". Deze schijf mag ook in onveiligen stand voorbij gereden worden, maar slechts met een zoodanige snelheid, dat de trein op zicht-afstand tot stilstand kan worden gebracht.

2°. Het vierkante blad als absoluut haltsein; dit is een wit en rood dambord; des nachts twee roode lichten voor „halt" en een of twee witte lichten voor „veilig".

3». Het armsein, hetwelk wordt gebruikt als bloksein; de horizontale arm (één groen en één rood licht) beteekent „halt" do neergelaten arm (één of twee witte lichten) beteekent „veüig". Het sein mag in onveiligen stand, behoudens speciale vergunning in bijzondere gevallen, niet worden voorbijgereden.

4°. Wisselsein. Dit sein is bestemd voor de machinisten die de wissels tegen de punt in berijden moeten en heeft violet gekleurde armen, des nachts violet en wit licht.

5°. Voorsein, in gebruik om de nadering van enkele gevaarseinen aan te kondigen, bestaande uit een vierkant bord met twee groene en twee witte vierkante vakken, des nachts twee groene lichten als waarschuwing voor een volgend onveilif sein. 8

In Elzas-Lotharingen zijn nog de Duitsche seinen in georuik, n.1. het armsein met één of. meer armen, toonende één horizontalen arm (rood licht) voor „onveilig" en een of meer schuin naar boven wijzende armen (een of meer groene lichten) voor „veilig". Deze seinpalen worden voorafgegaan door een voorsein, bestaande uit een rond bord (twee gele lichten) voor „waarschuwing" en hekbord onzichtbaar (twee groene lichten) voor „veilig". ° '

Het rapport beschrijft verder de in Spanje, Finland, Luxemburg, Mandschoerije, Polen, Zwitserland en Tsjecho-Slowakije toegepaste seinen, waarop hier niet in bijzonderheden kan worden ingegaan. De rapporteur gaat dan over tot de beschrijving van de toepassing der seinen in de verschillende landen Belangrijk ook voor ons is hetgeen hij zegt over de toepassing van het witte licht voor „veilig". Hij merkt daaromtrent op dat de tegenstand tegen liet gebruik van wit licht verre van algemeen is. Alle Fransche netten (behalve Elzas-Lotharin-

gen), Zwitserland, Finland, Tsjecho-Slowakije en Spanje gebruiken wit licht. Het is opmerkelijk, dat er in Frankrijk nooit eenig ongeval is voorgevallen, hetzij door het aanzien van een ander wit licht voor veilig sein, noch door het breken van een roode ruit (hetzelfde kan van Nederland gezegd worden).

Alleen de Etat Frangais en de Mandschoerijsche spoorwegen hebben iichtseininstallaties van eenige beteekenis toegepast, doch vele administraties nemen proeven en achten de' invoering van belang. De Midi-Frangais heeft op vrij groote schaal automatisch blok toegepast; de overige Fransche spoorwegen op betrekkelijk kleine schaal. De Midi past het systeem „Hall" toe met normaal onveilige seinen. De Parijsche Métropolitain is over het geheele net van automatisch blok voorzien, doch dit is natuurlijk een bijzonder geval.

De conclusies van den rapporteur kunnen als volgt worden samengevat:

De seinstelsels zijn opgebouwd op twee grondbeginselen, volgens het eene worden aan het treinpersoneel, behalve de order om te stoppen of door te rijden, nog allerlei andere inlichtingen gegeven, volgens het tweede hebben de seinen slechts de eerst bedoelde rol.

Zoowel het absolute, als het blokstelsel met vergunning om door te rijden zijn in gebruik. Het laatste verzekert een gemakkelijker exploitatie.

Het afbreken van het blokstelsel in de groote stations is nagenoeg algemeen.

Zoowel het stelsel van het beheerschen van den treinenloop uit een centralen post als het vrije samenwerken der verschillende posten, is in gebruik; er is overigens neiging om de leiding van de treinenbewegingen in één hand te leggen.

De armseinen worden in het algemeen beter geacht dan de borden; een gemengd gebruik van beide sein vormen geeft overigens een groot gemak om door verschillende seinbeelden de taal der seinen te verduidelijken.

De seinen bij nacht door direct of door met spiegels weerkaatst licht voldoen goed; flikkerlichten zijn nog in het stadium van proefneming. Lichtseinen worden op verschillende netten beproefd; de zichtbaarheid is uitstekend.

De toepassing van automatisch blok geeft bevredigende resultaten, de werking is regelmatig en levert geen bijzondere moeilijkheden op.

De Engelsche rapporteur constateert, dat bij den aanvang der spoorwegexploitatie in Engeland, toen de toestanden nog veel eenvoudiger waren dan thans, men kon volstaan met afstandsseinpalen en uitr ij seinpalen van stations; met de toeneming van de snelheid der treinen ontstond de behoefte aan voorseinen (welke laatste in Engeland „distant signals" worden genoemd, terwijl hetgeen wij afstandsseinen noemen, „home signals" heeten).

Op den weg gold aanvankelijk het stelsel met tijd-afstand, d. w. z. de tweede trein mocht vertrekken b.v. 5 minuten, nadat de eerste trein vertrokken was. In 1899 werd het blokstelsel verplichtend gesteld en werden dus behalve de bovengenoemde seinen „blokseinen" ingevoerd. Bij de later zich ontwikkelende meer gecompliceerde toestanden kon men met de eenvoudige seinvormen niet meer volstaan. Zoo worden thans door het „Bailway Clearing House" de onderstaande seinvormen erkend:

Afstandsseinen; dekkingseinen; calling on signals; uitrijseinen; voorseinen; rangeerseinen;

terwijl bovendien bestaan: dekkingsseiiien in- en buiten de stations; seinen tusschen de stations (blokseinen) ; waarschuwingsseinen; herhalingsseinen; rangeerseinen voor bewegingen op goed of verkeerd spoor; rangeerseinen voor goederentreinen; haltseinen voor rangeerbewegingen; automatische seinen; half automatische seinen.

Al deze seinen zijn door afbeeldingen toegelicht. Deze seinen worden overigens door de verschillende maatschappijen no»zeer verschillend uitgevoerd.

De hoofdseinen bestaan uit een naar links wijzenden arm voor „onveilig", recht afgesneden voor de afstandsseinen en zwaluwstaartvormig voor de voorseinen, en een onder 45° naar beneden wijzenden arm voor „veilig". Als regel wordt des nachts rood voor „onveilig" en groen voor „veilig" gebruikt en wel in beide seinen, zoowel afstandsseinen als voorseinen De machinist moet dus alleen aan het feit, dat het voorsein het eerste sein is, dat hij ontmoet, onderscheiden, dat dit een voorsein is, dat voorbijgereden mag worden; een toestand die ons steeds zeer vreemd toeschijnt, maar blijkbaar toch niet tot overwegende bezwaren aanleiding geeft. Het rapport bevat verder allerlei bijzonderheden over de toepassing der