A. 78

De Ingenieur no. 8. Algemeen gedeelte 8.

25-2-1938

/v

Fig. 4. Principe schema van de aandrijving.

In den uitgetrokken stand is de koppeling üCjingeschakeld en kan via conische wielen de hefboom H2 verzet worden, waarbij de spiraalveer Sp, op de schijf St geplaatst wordt. In dezen stand is het niet mogelijk het handwiel in te drukken en daardoor koppeling met de poolas te bereiken, aangezien de vlakke rand aan schijf S3 niet passeeren kan over de blokkeering.

Op deze wijze is dus bereikt, dat, als het uurwerk de pooals doet draaien, geen krachten via het handwiel kunnen worden uitgeoefend op de poolas, hetgeen tot beschadiging van het wormwiel zou leiden.

Aan de zuiverheid van het wormwiel en den worm waren zeer hooge eischen gesteld. Het wormwiel heeft 540 tanden modul 1, ééngangig. Bij iedere omwenteling van den worm draait het wormwiel dus 1/540 omwenteling. Teneinde de onzuiverheid in het wormwiel te kunnen corrigeeren, werd op het wormwiel een ring R2 bevestigd, waarop een hefboom werkt. Het andere einde van dezen hefboom is verbonden aan een schroef, die bij draaiing den worm in axiale richting verschuift. Door den ring R2 bij te vijlen, kan iedere onzuiverheid van het wormwiel tot de kleinste proporties worden teruggebracht. Bij controle na de montage is gebleken, dat bovengenoemde correctie overbodig is. Het wormwiel van brons, centrifugaal gegoten en gefraisd bij een speciaalfabriek, vertoonde een zuiverheid, die voor het te bereiken doel voldoende was. De stand van de poolas wordt afgelezen op de randverdeeling met nonius.

2. Declinatie-as met tegengewicht.

Bevestigd op de poolas is de declinatie-as en wel zoo, dat beide assen loodrecht op elkander staan. De kijker is om de declinatie-as draaibaar, zoodat door draaiing om poolas en deelinatie-as op ieder punt van den hemel gericht kan worden. De declinatie-as is in kogellagers gelagerd, terwijl de langsdruk langs deze as op een dubbel axiaallager opgenomen wordt, aangezien deze druk in twee richtingen optreden kan.

Een verstelbaar contragewicht zorgt voor het uitbalanceeren. De grof instelling van den kijker om de declinatie-as gebeurt met de hand. De klembeugel K is hierbij los. De kleine nastelling, die bij het waarnemen noodig is, geschiedt door klembeugel K vast te draaien met behulp van schroef Slt waarna door knop P1 de correctie uitgevoerd kan worden. Ten gerieve van den waarnemer is een tweede knop door een rondloopenden tandkrans met P1 verbonden, om de correctie uit te voeren, wanneer P1 moeilijk te bereiken zou zijn. Grof- en fijninstelling zijn vanaf het observatieplatform uit te voeren. De stand van de declinatie-as kan op een schaal met nonius worden afgelezen.

3. Kijkerbuis met spiegel en optiek.

Aan de declinatie-as is bevestigd de kijkerbuis. Deze bestaat uit drie stukken, n.1. een solide gelascht, van ruggen voorzien middenstuk, eenonderpijp van dunnen wand, waarin bevestigd de spiegel, een dito bovenpijp, waarin draaibaar de kop. In de as van dezen kop is opgehangen aan dunne staalbanden de ovale vangspiegel. Tevens is aan dezen kop bevestigd de zoeker met oculair en het oculair, dat op den vangspiegel gericht is. De kop moet draaibaar zijn, opdat het oculair van den zoeker en dat van den grooten spiegel in een voor den waarnemer handigen stand gezet kunnen worden. Het is duidelijk, dat de as van dezen draaibaren kop samenvalt met de optische as van den kijker. Deze optische as moet loodrecht staan op de declinatie-as.

Door zorgvuldige afwerking en montage van de onderdeden is aan deze eischen voldaan. De kogellagers, waarop de kop draait, loopen om excentrisch gelagerde pennen, waardoor de instelling mogelijk is.

In de onderpijp is de spiegel opgehangen op drie punten instelbaar en zoodanig, dat geen vervormkrachten op den spiegel kunnen optreden.

Electrische aandrijving.

De aandrijving van de poolas geschiedt door middel van een kleinen electromotor. Het toerental hiervan moet zeer constant zijn en wordt daartoe geregeld door een slinger, Deze wordt zelf ook langs electrischen weg in beweging gehouden.

Het principe schema van de aandrijving is te zien in fig. 4.

De electromotor M1 drijft door middel van een worm en wormwiel de bus P aan, die los om een as draait. In deze bus is een slingerende groef, waarin het uiteinde van den hefboom H valt. Draait P, dan wordt H heen en weer bewogen, zoodanig, dat gedurende de eene helft van een omwenteling de veer, welke aan H is bevestigd, contact maakt met a, de rest van den tijd met b. De slinger s draagt een veer K, die bij het heen en weergaan van s, eveneens afwisselend met a en b wordt verbonden.

Maken H en K contact met denzelfden draad, dan wordt relais R1 gesloten, waardoor Mx gaat loopen en P ronddraaien. De werking is nu als volgt: stel tl maakt contact met a. Zoodra de slinger ook met a contact maakt, gaat P draaien tot H omgelegd wordt. (Bij geschikte instelling van de motorsnelheid kan dit steeds gebeurd zijn vóór de slinger het contact verbreekt). Dan stopt de motor tot K en b wordt gelegd, waarna P weer een halve omwenteling kan maken. Zoo is dus het aantal omwentelingen van P steeds gelijk aan het aantal volledige slingeringen van s. De intermitteerende beweging, die echter op deze wijze ontstaat is, onbruikbaar. Door het aanbrengen van een vliegwiel op den motor wordt de beweging hiervan voldoende gelijkmatig, terwijl de werking toch dezelfde blijft. De regeling bestaat dan daarin, dat, al naar gelang de belasting of netspanning wisselt, de periode van stroomtoevoer verlengd of verkort wordt. Bij een geschikte instelling van de motorspanning loopt het systeem aan en trekt zich zelf in synchronisme. De synchronisatie is zeer stabiel, zonder neiging tot pendelen.

Fijninschakeling voor de pool-as.

Op bovengenoemde wijze is dus de snelheid van P vastgelegd. Het uiteinde van P draagt een conisch tandwiel, dat met een ander, aangebracht op een analoge bus Q en nog twee gelijke, een differentieele vormt, dat de as naar den kijker aandrijft. Q wordt aangedreven door een motor M2. Dank zij de differentieel is dus de beweging van de aandrijfas de superpositie van die, veroorzaakt door M1 en M2. Zooals uit het schema te zien is, wordt M2 ingeschakeld door het relais R2 te sluiten. Ook kan met behulp van jR3 de draairichting omgekeerd worden. R2 en Rs worden bediend door een drukknop Dr. Wordt deze naar boven gedrukt, dan wordt alleen R2 gesloten en loopt M2 vooruit. Bij neerdrukken gaat eerst R3 in en daarna R2, de motor loopt dan achteruit. Deze bediening