W. 24

De Ingenieur no, 12. Werktuig- en Scheepsbouw 3.

19-3-1937

Rotterdam en Geertruidenberg. Zij is dus 48 jaren in bedrijf en heeft zich altijd door rustigen gang en zuinig brandstofverbruik van de andere 7 booten van deze stoomvaartmaatschappij onderscheiden. Belangstellenden kunnen deze gemakkelijk te Rotterdam bezichtigen (ligplaats bij het Maasstation) of zelfs een reisje meèmaken. Dat bij de machine eenig water uit de pakkingbussen van de zuigstangen loopt, zal den vakman natuurlijk niet verbazen, m verband met de wel heel ver doorgedreven expansie.

Martin heeft gedurende ruim 40 jaren de technische leiding van „De Schelde" gevoerd en is in 1917 te Rotterdam overleden. Geen vakgenoot, die hem gekend heeft, zal dezen eminenten constructeur en origineelen doortastenden man ooit vergeten.

Na 1890 waren ook andere groote machinefabrieken dan de reeds genoemde zich op den bouw van scheepsmachines gaan toeleggen, die steeds meer gevraagd werden voor de booten van de Koninklijke Stoomboot-Maatschappij, van de Koninklijke Paketvaart, de Java-China Japanlijn en voor vele vrachtvaart- en andere lijnen. De Werf en Machinefabriek van B. Wilton, eerst te Delfshaven, later te Schiedam, en de Rotterdamsche DroogdokMaatschappij kregen een wereldreputatie voor het uiterst snel repareeren van groote averijen aan schepen en machines en gingen zich ook aan den nieuwbouw wijden. De Machinefabriek van Gebr. Stork & Co. te Hengelo, die op het gebied van stationnaire stoomwerktuigen zulk een goeden naam had, ging zich onder de krachtige Directie van dr. C F Stork (geb. 1865, overl. 1934), ook met succes op scheepsmachines toeleggen. Bij den grooten omvang, dien de fabrieken kregen en de stevige organisatie, die daarvoor werd vereischt, trad de eigen persoonlijkheid van den machineeonstructeur, waarvan wij zulke treffende voorbeelden hebben leeren kennen, eenigszins op den achtergrond. Door den vooruitgang van de technische literatuur kon een goed constructeur het beste, dat ter wereld werd gemaakt, dikwijls als basis van zijn constructie nemen. De groote reederijen wisten voortreffelijke machineinspecteurs aan zich te verbinden, die er voor zorgden dat de ervaringen, op hun lijnen opgedaan, bij den bouw van nieuwe machines volledig tot hun recht kwamen.

Onder hen moge de hoogst verdienstelijke A. C. Metzelaar in herinnering worden gebracht volgens wiens plannen en onder wiens toezicht meer dan 100 installaties voor het meerendeel voor de Koninkl. Paketvaart en voor de Java-China-Japanlijn zijn gebouwd.

Van de constructeurs moet ik U nog één nader leeren kennen, die werkelijk den naam van ons land op scheepsmachinegebied heeft verhoogd, namelijk C. Kloos.

Cornelis Kloos, in 1856 te Rotterdam geboren, onderscheidde zich reeds na zijn eerste schooljaren, door zijn bij uitstek oorspronkelijken geest, die zich vooral openbaarde bij alles wat met machines te maken had. Na een ruime praktijk bij Bicker's Brandspuitenfabriek en bij „Fijenoord", trok hij naar Zürich, waar hij Zwitserland leerde liefhebben voor zijn heele leven en waar hij grooten eerbied kreeg voor de praktische techniek der Zwitsersche ingenieurs op allerlei gebied. Hij werkte er als volontair bij Escher, Wyss & Cie. en ging toen studeeren aan het Polyteehnicum. Na zijn studietijd werkte hij ook nog bij den scheepsbouw te St. Nazaire en in Schotland en werd daarna in 1883 chef van het constructiekantoor van „De Schelde" onder Martin, voor wien hij levenslang een groote vereering behield, misschien wel het meest, omdat beiden gelijk dachten over de praktische oplossing van machine-technische vraagstukken.

Bij de oprichting van „Werkspoor" te Amsterdam, werd hij daar hoofdingenieur, welke betrekking hij na eenige jaren weer verliet om bij „De Schelde" terug te keeren. Hij nam toen namelijk voor deze fabriek het agentschap te Amsterdam op zich, waar zij machines op oorlogsschepen had te installeeren, die daar op de Marinewerf werden gebouwd. Maar hij ondervond wederom, evenals dit met anderen het geval was geweest, dat het niet gemakkelijk was op den duur met den genialen chef van de Maatschappij „De Schelde" samen te werken.

In 1900 werd Kloos weder hoofdingenieur van Werkspoor, kort nadat zijn vriend J. Muysken Sen. daar in de directie was opgenomen. Het teekenbureau had in het begin van dat jaar zijn chef C. P. Holst Gzn (geb. 1852, overl. 1928), een hoogst bekwaam constructeur en bekend theoreticus, moeten afstaan, die tot hoogleeraar aan de P. S. was benoemd en vele jaren een sieraad is geweest van de werktuigkundige Afdeeling der Technische Hoogeschool.

Te Amsterdam werden onder de voortreffelijke leiding van den directeur J. Muysken Sen., ter zijde gestaan door Kloos, die spoedig tot technisch directeur werd benoemd, machine-installaties op meest uiteenloopend gebied gebouwd, waarbij diens intensieve geest en praktische zin volledig tot hun recht kwamen. Ik heb U daarvan reeds een enkel voorbeeld getoond, de machine van de „Vondel". Daarbij bewezen zijn machines, evenals dit altijd bij die van Martin het geval was geweest, dat ook in den werktuigbouw doelmatigheid en soberheid kenmerken zijn van schoone constructie, en dat schoonheid in den bouw bij werktuigen evenzeer bereikt kan worden als bij andere bouwwerken, die meer aan den openbaren weg staan.