DE VRIJDAGAVOND

259

Nederlandsche onderdanen geplunderd en werden verschillende Joden mishandeld. Een algemeene uittocht van de te Coro gevestigde Joden, die verdere mishandelingen niet wilden afwachten, naar Curacoo vond toen plaats.

Van Venezolaansche zijde was de lezing van het gebeurde natuurlijk geheel anders : de overheid zou aan een ophitsing van het volk geheel vreemd gebleven zijn; wel waren de troepen, afgedankt, doch alles was gedaan teneinde de gemoederen tot bedaren te brengen. Er waren burgerpatrouilles uitgestuurd, en de militaire Gouverneur had in den avond van den 4 Februari zelfs tot 11 uur de ronde gedaan ; toen hij echter naar huis was gegaan, had het volk van zijn afwezigheid gebruik weten te maken om te gaan plunderen, en daarop was hij er om i uur 's nachts weer op uitgetrokken en was de rust weer hersteld.

Het koloniaal bestuur van Curacoo had onmiddellijk na het vernemen van het bericht van de Jodenvervolging twee oorlogsschepen naar Coro gezonden, waarbij zich weldra de door de Nederlandsche regeering uitgezonden „Prins Alexander" kwam voegen. De Nederlandsche consulgeneraal van Lansbergebeschuldigde generaal F a 1 c o n, den militairen commandant van Coro, alsmede den Gouverneur der provincie, van aanstichting en medeplichtigheid aan het gebeurde. Hij eischte, dat zij zouden worden afgezet en gestraft, en dat de slachtoffers van de onlusten volledig schadeloos zouden worden gesteld. Verder eischte hij. dat een nieuwe strafrechter zou worden benoemd, daar de toenmalige functionaris bewezen had partijdig te zijn.

Na eenïg aarzelen zette de Venezolaansche regeering den Gouverneur der provincie, C. Navarro af en benoemde een anderen strafrechter. Een nieuwe Gouverneur werd belast met het onderzoek der zaak, die officieel althans ten zeerste werd afgekeurd. Dit onderzoek werd echter zeer gehandicapt, doordat generaal Falcon en de plaatselijke Officier van Justitie gehandhaafd werden en dezen al het mogelijke deden teneinde het onderzoek te belemmeren. Ook de nieuwe strafrechter bleek niet bereid tot bestraffing der schuldigen mee te werken, want hij wilde niet ingaan op den eisch om tot vervolging over te gaan van de schrijvers der opruiende pamfletten. Wel erkende hij, dat de schrijvers, omdat zij de Joden hadden willen dwingen het land te verlaten, in strijd hadden gehandeld met de grondwet, die aan alle vreemdelingen veroorloofde op het grond-

W. M O U L IJ N

Stationsweg 38 - Den Haag

Telefoon 1554-8

Sigaren en Sigaretten van de beste fabrieKen

gebied van' Venezuela tei wonen, mits zij zich onderwierpen aan de wetten, doch hij overwoog tevens, dat door de verspreiding der geschriften noch de binnenlandsche noch de buitenlandsche veiligheid in gevaar was gebracht en dat de gebezigde uitdrukkingen niet in strijd waren met de goede zeden of de openbare orde, weshalve hij de gepleegde feiten niet strafbaar achtte! Ook ten aanzien van de kwestie der schadevergoeding toonde de Venezolaansche regeering al bitter weinig geneigdheid om tot een oplossing te geraken. Daar de onderhandelingen weinig voortgang maakten, welke vertraging mede veroorzaakt werd door het overlijden van eenige met het voeren der onderhandelingen belaste ambtenaren, werd in 1857 door de Nederlandsche regeering besloten een specialen gevolmachtigde te zenden om de hangende aangelegenheden te regelen. De Heer P. van Rees, ex-resident van Batavia, werd met deze zending belast. Den 5 Augustus 1857 werd met Venezuela een verdrag gesloten, waarbij de Nederlandsche eischen zoo> goed als geheel werden ingewilligd. De op de onlusten in Coro, door het verdrag .jammerlijke gebeurtenissen" genoemd, betrekking hebbende passages uit dit verdrag doen wij hieronder volgen: ,,Het gouvernement van Venezuela verbindt zich om aan het Nederlandsen gouvernement, door tusschenkomst van den Nederlandschen specialen commissaris of van den Nederlandschen consul-generaal te Caracas gevestigd, te betalen een somma van honderd duizend pesos of twee maal 'honderd duizend gulden Nederlandsche munt, als schadeloosstelling van hetgeen de Nederlandsche kooplieden te Coro gevestigd geweest, hebben geleden ten gevolge der gebeurtenissen aldaar in February 1855.

„Zijne Excellentie de President der Republiek overwogen hebbende, dat de voortduring van den generaal Jan C. Falcon in het militair kommando der provincie Coro, een hinderpaal zou kunnen zijn voor de minnelijke regeling der moeijelijkheden, voortvloeijende uit de reeds gemelde jammerlijke gebeurtenissen, had hem reeds doen vervangen, terwijl de genoemde generaal, onderrigt van de hem aangewrevene schuld of medepligtigheid in die gebeurtenissen, heeft verzocht om zich voor den bevoegden regter te mogen zuiveren van de hem ten laste gelegde ombewezene daadzaken. De noodige bevelen tot zoodanig regterlijk onderzoek reeds uitgevaardigd zijnde, zoo verklaart de Regeering van Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden, dat door deze beschikkingen als ook door het reeds gevoerde regtisgeding tegen den gewezen Gouverneur van Coro, Karei Navarro, en door de goedkeuring en de geheele vervulling der bepalingen van deze overeenkomst voldaan zal zijn aan al de vorderingen, welke daarvan het onderwerp hebben uitgemaakt.

Arnhemsche Hypotheekbank

Hyp. Kapitaal beschikbaar

Billijke voorwaarden

OIR.: Mr.S.J.VANZIJST, Mr. J. F. VERSTEEVEN

„Dadelijk na de uitwisseling der bekrachtigingen en nadat de som van honderd duizend pesos, of twee maal honderd duizend gulden Nederlandsche munt zal zijn voldaan, zal de speciale commissaris van Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden, voorzien van. schriftelijke en opene bevelen der Regering van Venezuela aan de burgerlijke en militaire overheden van Gom, zich naar Curacoo begeven, teneinde den terugkeer van de Joodsche kooplieden naar eerstgemelde plaats te besturen."

Door het uitbreken van een revolutie in Venezuela had de uitwisseling der ratificatie-oorkonden van deze conventie eerst in October 1858 plaats, terwijl de financieele toestand van Venezuela zoo slecht was, dat eerst in 1864 de schadevergoeding geheel betaald was. De president der Republiek had echter reeds in 1858 de noodige bevelen uitgevaardigd om den Nederlanders de bescherming te verleenen, waarop zij volgens de wetten aanspraak konden maken.

Meerdere belangrijke gevallen, waarin de Nederlandsche regeering, hetzij officieel, hetzij onderhands haar Joodschen onderdanen in hun kwaliteit als Joden in den vreemde de beschermende hand boven het hoofd hield, zijn niet gepubliceerd. Wellicht was het voor de Nederlandsche regeering niet noodig daadwerkelijk op te treden, omdat de genoegzaam bekende omstandigheid, dat zij haar Joodsche onderdanen op gelijke wijze beschermt als de andere, een zoodanige preventieve werking heeft gehad, dat de vreemde autoriteiten zich maar liever onthielden van maatregelen, die de belangen der Joodsche Nederlandsche onderdanen konden schaden. Weliswaar komen in de latere jaren gevallen van protectie voor, waarbij Joden gemoeid waren, doch het gold dan niet maatregelen of voorschriften, die expresselijk tegen de Joden gericht waren, doch

lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllinillllll

O.W.J.Schlencker

Singel 202-208 AMSTERDAM

lllllEllilllli!!!!lllllllll!lll!!l!llllll!l!!llillllllllll!l!!ll!!ll!l

BAGAGE VERZEKERING