REVUE DER TIJDSCHRIFTEN.

501

taal voor de Handelskamer van den Nederlandschen Coöperatieven Bond om op groote schaal te kunnen inkoopen. Maar ook hier is het ledental van de Handelsverenigingen gestadig toegenomen en het zou nog meer zijn gestegen als de vrouwen over het algemeen meer belangstelling voor de coöperatieve beweging hadden.

DE BEIAARD.

In het Septembernummer van „De Beiaard" heeft Mr. J. A. Veraart het over de „ Vraagstukken der ekonomische Bedrijfsorganisatie''. Tot voor enkele jaren beteekende de ekonomische organisatie van de bedrijven hier te lande niet veel. De eerste kom ponenten hiervoor: de Vakvereenigingen, ontbraken aan de zijde van de ondernemers-kapitalisten bijna geheel en al. Waar zij voor de arbeiders bestonden, beschikten zij en beschikken zij nog, nauwelijks over de helft der bij het bedrijf betrokkenen. De werkelijk weerbare arbeiders, de aangeslotenen dus bij een dergroote Vakverbonden, zijn thans 250.000 in getal. De Vakvereenigingen van de ondernemers konden evenmin allen in het vak vereenigen. De meeste vakvereenigen kwamen niet over het doodepunt van 50 pet. heen. Mr. Veraart deelt nu mede, hoe in het grafisch -en boekbedrijf de mogelijkheid om tot volkomen organisatie der bedrijfsgenooten te geraken, is gevonden door de vakvereenigingen van de verwante bedrijfsgroepen als hefboom te gebruiken om de eigen vakvereeniging op het vereischte plan te tillen. Men kwam in dat bedrijf, na zwaren arbeid, tot de kollektieve arbeidsovereenkomst van 1914, en met veel minder moeite tot die van 1917. Deze bevat regelingen welke er op berekend zijn om de vakvereenigingen aan beide zijden sterk te maken, waaronder de bepalingen van het verplicht lidmaatschap wel de voornaamste zijn. Hiertegen zijn ethische en praktische bezwaren. Van deze laatste is z.i. wel het voornaamste dat tegen het sterk maken van de wederpartij. Men voorzag, dat indien men na enkele jaren eens een konflikt kreeg, dit veel heviger zou zijn dan het konflikt bij de verbreking van een bescheiden overeenkomst tusschen werkgever en werknemer. De enorme ideëele en materieele voordeden voor alle partijen door de ekonomische bedrijfsorganisatie ontstaan, maken z.i. echter 't uitbreken van konflikten van ernstigen aard vrijwel tot een hersenschim. De ekonomische bedrijfsorganisatie is juist het middel tot minimum prijstarieven, tot verhoogde loonen, tot verminderde werktijden. Men zal dit middel niet zoo gauw over boord gooien, om een ander te gaan toepassen van veel geringer doelmatigheid: de algemeene staking of het verbreken van de handelsrelatie, waarbij eerst ontzaglijke offers moeten worden gebracht en waarbij de uitkomst geheel onzeker is, terwijl men de kracht aan beide zijden op hoogste ernstige wijze ondermijnt.

Uit het Spaansch van Calderon vertaalt L. L. dan het tooneelspel in verzen: „De standvastige Prins" en Prof. Dr. Jos. Schrijnen en. J. M. M. van der Burgt deden het een en ander mede „Uit het sociale leven der Baroendi's". Het land van de Baroendi's ligt in het uiterste Westen van DuitschOost-Afrika, in het noorden begrensddoorRoeanda, in het zuidoosten door Oeha, in het westen door het Tanganika-meer en de Roessissi-rivier. Alle inwoners spreken één taal, het Kiroendi. De bevolking wordt in drie klassen verdeeld: de chamitische Batoessi's, de Bantoe-Bahoetoe's en de Batwa's. De eersten vormen den adel; de tweeden de klasse van de onvrijen en slechts voorwaar delijk-gerechtigden; de derden zijn de rechtlooze heloten. De sociale inrichting van de Baroendi's steunt op het clanwezen; huwelijken tusschen leden van eenzelfden clan zijn verboden. Dit noemt men het instituut van de exogamie. Alleen de koningsmaagschap is niet streng aan deze voorschriften gebonden. Elke stam heeft zijn totem: een heilig dier, waarin de ziel van ieder clangenoot overgaat. Het krachtigste middel ter bescherming van de zich solidair verklarende clanleden tegen niet-clanleden, is de bloedwraak. Sommige clans stellen zich niet tevreden met gelijke vergelding, maar wreken zich voor het verlies van een stamgenoot door den dood van twee of meer leden van den vijandelijken clan.

Mejuffrouw Marie Koenen geeft tenslotte weder een flink vervolg van haar roman „De wilde jager".

TEEKENEN DES TIJDS.

In zijn „Kroniek" in de vierde aflevering van de „Teeltenen des Tijds" wijdt Ds. F. H. G. van Iterson een woord van afscheid aan het binnenkort verdwijnende weekblad „De Hervorming", het orgaan van den Nedeiiandschen Protestantenbond, die in zijn algemeene vergadering te Zwolle besloot, een nieuw blad uit te geven, voor intellektueelen en minder-ontwikkelden beiden leesbaar, een toonaangevend weekblad in vrijzinnig-godsdienstigen geest, dat bij een oplage van 10.000 exemplaren slechts een gulden per jaar zal kosten. „Velen, zegt Ds. van Iterson, zullen het verdwijnen van „De Hervorming'' betreuren; het blad heeft ontegenzeggelijk invloed gehad, maar de lezerskring is altijd beperkt gebleven tot een vrij klein gebied. Een machtig lichaam als de Protestantenbond heeft een orgaan noodig, dat klinkt in veel wijder kring. Het zal, naar men vertrouwt, slagen en daarmede zal ook het vrijzinnig-godsdienstig leven aan invloed winnen."

Wat de aardappel-onlusten in Amsterdam betreft, verwacht Ds. van Iterson veel van een intensieve werking van de Stadszending en van het Leger des Heils. Ook van de drankbestrijding, het vakonderwijs, de vakorganisatie, de kinderbescherming en de woningverbetering verwacht Ds. van Iterson op den duur een verandering ten goede in de onderste lagen van het volk.

36