DE LEBBENBRUG.

Interieur in de Lebbenbrug.

1 st.; een ledig paard kost 2\ c. boven en 2 cent onder de 2 jaar. Een vette os of koe kost 4 duiten, een pinke 2, een vet kalf 1 duit; een vet varken 2, een mager schaap 1 duit, maar lammeren niets.

Een passagier, die den weg te voet gebruikt, betaalt niets.

We zien ze voorbijtrekken, zooals het moedertje aan het spinnewiel, die door de kleine ruitjes naar den weg keek, ze zag komen en gaan. Nu een arme „bidde man", die zwerft langs 's heeren wegen en smeekend om een aalmoes vraagt, dan een gezelschap heeren en dames in een karos met vier paarden; straks een marskramer, gebukt

onder een zwaren kiep, of een

Kloppenbarger „haozen fosker", die sterke „driedraodshaozen" of warme slaapmutsen verkoopt, dan weer een Hessische voerman met een hoogopgestapelde kar vol koopmansgoederen; wat later een scheper met een troep heischapen, die naar de Larensche kermis trekt, langzaam en geduldig voortdrijvend, 't Zijn bekende gezichten, die vriendelijk knikken, en vreemde tronies, die zonder groet passeeren. Velen wippen even naar binnen om een pintje bier te leegen en een praatje te maken: wie ze zijn, vanwaar ze komen, waarheen ze gaan en met welk doel.

En als de avond valt, dan worden de wagens en karren hier afgespannen, dan bestellen voerlui en passagiers logies, dan zitten de gasten om het vroolijk vlammende haardvuur en vertellen van verre vreemde streken en wonderlijke avonturen, 't Is gebeurd, dat er zooveel „nachtslapers" herbergden, dat de waard en zijn gezin den nacht op stoelen moesten doorbrengen. Deze oude keuken, die kamer, gindsche opkamer en nog kleine vertrekjes er achter hebben heel wat reizigers gehuisvest. Als die muren eens spreken konden en dat °ude huisraad. Zooals een landschap soms aardvormingen uit verschillende tijdvakken naast elkaar heeft, zoo zijn hier meubels van allerlei ouderdom bijeen. Die Engelsche lamp is modern. AI dat moois en blinkends in gindsche glazenkast is van voor een kwarteeuw, toen de huismoeder trouwde, en van later. De schoorsteenmantel of boezem is oud, maar de bonte borden, het wekkertje en de hondjesbeelden op den rand zijn nieuw; het draaibaar haaltje, waaraan weleer het koperen olielampje en nog vroeger het piklampje hing, is antiek.

(Foto B. Jb Hoetink, Wamsveld).

Die ronde klaptafel, die massieve boerenstoelen, dat haardgerei en de haalketen, waaraan de zingende waterketel hangt, zijn van de laatste halve eeuw, maar die staande haardplaat met de fraaie beelden en-basrelief heugt misschien van twee eeuwen. Boven de deur is in het planken beschot, dat de gang afscheidt, een luik, zeker om den overtolligen rook te ontlasten, als het vuur hoog vlamde onder den ketel, waarin voor al die gasten het avondmaal gekookt werd. Over den gang is de trap naar de opkamer naast het luik tot den zwaargewelfden kelder. In die opkamer naast de bedstee staat nog een eerwaardig erfstuk uit vroeger eeuw, n.1. een besneden eikenhouten kist. Die stille vertrekken waren eens het tooneel van veel leven en bedrijvigheid.

Den anderen morgen in de vroegte vertrokken de nachtgasten weer. De wagens werden ingespannen en daar ging het heen: oostwaarts naar het Duitsche land of westwaarts de brug over en dan verder op Zutphen of Deventer. Naar Deventer ging het over Barchem, waar ginds die heuvels blauwen, over Lochem met zijn Tolhuisbrug en zoo verder.

Men voelt, dat hier alles zoo oud is. Dat boerenhuis even over de brug heet Menkveld; de zware eiken achter 't huis overschaduwden voor korten tijd nog een schilderachtige schaapskooi; voor een kwarteeuw zag men er nog den herder met zijn kudde dwalen over de heide.

Die aardwallen met eerwaardige eikenstobben rondom de hooge bouwkampen, die holle wegen daartusschen spreken ook van oude tijden. In 1379 — zegt een leenakte — ontving Dirk van Keppel „gheheiten

207