GIN O SEVERINI, d„M otto knaap

Hij moet nu aan het front zijn, Gino Severini, de futuristische schilder, mijns inziens de talentvolste kunstenaar der zonderlinge artiestengroep, die zich „Futuristen" noemt. Ja, stellig is hij aan het front, want reeds drie maanden geleden vernam ik uit Parijs, dat zijn vrouw, de dochter van Paul Fort, den „prince des poètes", van heur echtelijk domicilie te Rome naar de Seine-stad

was teruggegaan, omdat Gino de deelneming van zijn land aan den oorlog voorzag — óók een soort van futurisme! — en zijn echtgenoote in Frankrijk veiliger achtte dan in Italië.

Ja, hij moet nu aan het front zijn. Want heeft niet onlangs F. T. Marinetti, de schepper en leider der Movimento Futurista, verklaard , dat hij zich aan een breuk zou laten opereeren, uitsluitend om zich in staat te stellen , onvervaard ten strijde te kunnen trekken ? En had diezelfde Marinetti, auteur o. a. van La Bataille de Tripoli, in een zijner geruchtmakende manifesten niet de volgende karakteristiek — een uit tallooze —van de futuristische beweging vastgesteld: „Afschuw van het vreedzame leven. Liefde voor het ge¬

vaar. Aanleg voor den dagelijkschen heldenmoed ?"

O, Gino Severini, ik herinner me je nog zoo goed. Ik herinner me nog, dat je eens op een „jour" bij me thuis kwam, in gezelschap van Marinetti en Boccioni, je talentvollen collega, en hoe jij, minder onstuimig en luidruchtig dan je beide landgenooten, me kalm verklaarde, dat de oorlog een „opfrisschend natuurverschijnsel" is, dat geheel in de lijn van het futurisme ligt.

Ik herinner me nog, dat, toen ik je een bezoek op

N". 1.

je atelier in de Impasse de Guelma 5 te Parijs bracht, mijn aandacht onmiddellijk werd getrokken door je gele sok rechts en je violette links, die zich vrijmoedig vertoonden onder je wijde pantalon met omgeslagen benedenzoomen, en ik leergierig vroeg, of dat ook futurisme was. Dat ik met groote, onverholen bewondering je vroegere pointillistische landschappen bekeek, die zich onderscheid¬

den door voorname weelde van kleurenmenging en tegelijkertijd stemmige doorvoering van atmosfeer, waarin niets gewild „onafhankelijks" te vinden was. Dat ik ook diep aandachtig was voor je van licht sprankelende aquarellen en warmtintige, savoureuze pastels uit een nog vroeger tijdperk in den ontwikkelingsgang van je schildersleven. Dat ik tevergeefs trachtte te begrijpen, hoe iemand van jouw groote gaven en jouw meesterschap over de techniek was kunnen overgaan tot het futurisme, dat niet slechts mij, doch ook talloozen anderen öf een armzalige truc leek om sterk de aandacht te trekken öf een geniepig middel om gebrek aan voldoende kunstvaardigheid te verbergen.

Ik herinner me verder, hoe je met schijn van ernst verklaarde, dat jij je vroeger werk, zoo niet geheel verafschuwde, dan toch er niets meer voor kon voelen!

Levendig blijft het mij nog bij, dat ik je menigen Dinsdagavond zag in de Closerie des Lilas, het door den staf en de volgelingen van Vers et Prose begunstigde café-restaurant achter den Jardin du Luxembourg, waar dan iedereen den tol der bewondering betaalde aan Paul Fort, den grooten bard en den leider van bovengenoemd maandschrift, waaraan ook ik de eer

427