Mengelwerk.

525

„Dat spreekt van zelf," sprak L. „En dit kan ook geen kwaad, want het kan niet ongunstig op de leerlingen werken , dewijl zij kunnen hooren, dat men zoo iets verlangt. Buitendien kan men er op rekenen , dat zij zich zullen beijveren °m bij die proeven goede vorderingen te toonen, opdat de bezoeker over hen tevreden moge zijn."

„ Ik vind het echter niet eigenaardig , dat men bij schoolbezoek zoo iets van den onderwijzer vergt ,'Vzeide T. „Doet Uien dat om hem te examineeren, dan zou 't beter zijn dit bij acte-examens te doen. Zoo men het doet om te onderzoeken of hij goed onderwijst en of zijn werk wel de gewenschte vruchten oplevert, dan meen ik dat men hem te zeer vernedert door hem alzoo in 't bijzijn der leerlingen °rn zoo te spreken te controleeren of tot verantwoording te roepen."

„Nu zuigt ge venijn uit dezelfde bloem, waaruit de bij honig haalt," hernam C. „ Meermalen heeft de inspecteur na den schooltijd mij vertrouwelijk betuigd, dat hij mij Proeven in 't een of ander had laten geven, omdat hij ingenomen was met de vorderingen, die mijne leerlingen er 'U maakten, en dewijl hij mijne leerwijze in dit opzicht wenschte te kennen, ten einde deze in andere scholen over te planten of aan te bevelen. Dat hij op die wijze waarlijk goed handelde, heb ik ook ondervonden. Toen ik op zekeren tijd hem had getoond op welke wijze ik de zangkunst ouderwees, gaf hij mij zijn tevredenheid daarover te kenden, doch hij voegde er bij, op welke wijze hij het bij mijn aiubtgenoot A. had zien doen en gaf mij in bedenking, of ^ i hoe goed ook mijne methode mocht zijn, niet nog beter -was. Toen ik hem niet volkomen begreep, wees hij zelf * mij practisch aan en overtuigde mij, dat de leerlingen _* gemakkelijk konden vatten. Tan dien wenk maakte ik 111 't vervolg gebruik en 't gaf mij veel genoegen en voorBijdr. Junij 1873. 26