Mengelwerk.

535

Meenen, alles van Hoogerkand te moeten verwachten zonder zelf iets te doen? Neen, dit kan en mag met. Met lust «» moed de kanden uit de mouw: dan kunnen we meestal meer, üan wij zelf durfden verwachten.

Geenszins beschouw ik de zaak nog als hopeloos. Wanfteer iemand b. v. een huis laat bonwen, gaat hij dan met »U en dan eens zien of dit werk goed gaat? Overlegt hij dan niet het een en ander met den aannemer, den architect en het werkvolk? Zoo hij iets opmerkt, dat zijns inziens anders moest gemaakt worden dan 't bestek aanwijst raadpleegt hij dan niet de deskundigen daarover, omdat hij er op vertrouwt, dat zij 't beter weten dan hij? Geven ze hem ongelijk en overtuigen ze hem daarvan zoo goed mogelijk, ^1 begrijpt hij 't slechts half, dan vertrouwt hij er op, dat zij 't beter weten en vergenoegt zich met het intrekken van zijn voorstel, dat hij eerst meende te moeten doordraven.

Bij dit dagelijksch toezicht en dat onderling raadplegen blijft men goede vrienden; want men vertrouwt elkander Volkomen. De eigenaar gelooft, dat de architect het beter Weet dan hij. Den aannemer houdt hij voor een eerlijk man die zich getrouw houdt aan 't gemaakte bestek, en zoo hij daarin mocht dwalen , wel zal terecht gewezen worden door den opzichter van 't werk. Dat het overige werkvo k Wel naar zijn zin zal kandelen, hierop vertrouwt hij geheel, omdat ze weten, dat hij hen wel zal betalen voor bijzondere moeite en veranderingen in hun werk. Zoo gaat alles in ongestoorden vrede zijn gang en hij ziet met genoegen het werk dagelijks vorderen en eindelijk voltooien, geheel overeenkomstig zijn verlangen in zooverre men hem liet van dwaling overtuigt.

Datzelfde heeft plaats bij het bouwen van schepen, het oprichten van fabrieken en andere werkplaatsen, enz. Wieri de zaak voornamelijk aangaat, ziet er gedurig op toe, ot