538

Mengel iv er Jc.

welzijn hunner kinderen. Zelfs eenvoudigerĀ» en onverstandigen zullen dit doen.

Al spoedig zullen zij kern dit toonen door hein hun geheele, volle vertrouwen te schenken. Zoowel met woorden als met daden zullen zij dit allengs meer bewijzen en wel des te spoediger, omdat die weg tot nu toe voor hen geheel gesloten was of althans scheen.

Innig gaarne zullen zij met hem spreken over hunne kinderen , veel liever dan over andere in hun oog minder belangrijke zaken. Doen ze dit aanvankelijk te veel in 't bijzijn der kinderen, dan zal hij hun den wenk kunnen geven, dat dit beter en vrijer kan plaats hebben in hunne afwezigheid. Dien wenk zullen zij gaarne volgen en deze zal hen aansporen tot openhartigheid en vertrouwelijkheid in de onderlinge gesprekken.

Ontdekt hij, dat zij in sommige opzichten dwalen in de opvoeding of verkeerd daarin handelen, dan zal hij hen op minzame en overtuigende wijze kunnen terecht wijzen of tot beter inzichten brengen. Op deze wijze zullen zij weldra inzien, dat hij theoretisch en practisch veel bekwamer opvoeder is dan zij.

Zal dit hen niet aansporen om hem nog beter dan zich zeiven in dit opzicht te vertrouwen? Ongetwijfeld. En zoo hij iets zegt of doet, dat in strijd is met hunne inzichten en handelwijze, dan zullen zij dit niet meer, als voorheen, beslissend afkeuren, doch veeleer genegen zijn zich zeiven te wantrouwen in hun oordeel daarover. Dit zal voor hen een nieuwe aansporing zijn om ook daarover vertrouwelijk met hem te raadplegen en onderrichting in dezen te ontvangen van hem, dien zij rekenen het zooveel beter te weten dan zij. Wat dunkt u, worden de ouders op zulk een wijze