Boelcbeoordeelingen,

mijn district nog al veelvuldig plaats heeft, heb ik nooit iets goeds , maar wel middellijk veel kwaads gezien.

Het bijzonder onderwijs is zoo vrij mogelijk gelaten. Het bezwaar tegen den 17jarigen hoofdonderwijzer, wij zeiden het reeds hiervoor, is alleen erg in schijn. Zal zoo'n jongen , die dan toch vooraf in alle gevallen bewijzen van grondige kennis heeft moeten geven , aan 't hoofd eener school optreden, dan zal er wel eene actieve commissie van toezicht over die school bestaan, en dat de leerlingen op 14jarigen leeftijd blijken moeten geven voldoende onderwezen te zijn , willen zij niet vallen onder de strafbepaling van art. 7 , is reeds waarborg genoeg, dat men zoo maar niet den eersteden beste nemen zal. Bovendien: bij eene herziening der wet, als er zich onderwijzers genoeg gevormd hebben , kan men gemakkelijk den leeftijd om hoofdonderwijzer te zijn verhoogen. Hierop wordt door mij stellig gerekend. De hoofdzaak is, dat we zoo spoedig mogelijk aan den gang zijn met lager onderwijs aan allen.

Dat de acten-examens, zooals zij thans worden afgenomen , overal verschillend in breedte en diepte , niet deugen , ik betwijfel of er nog iemand gevonden wordt, die dat in ernst zou willen betwisten; dat vaste, onderling wisselende examinatoren hierin eene gewenschte verbetering zouden aanbrengen , is boven bedenking. Volmondig wil ik hier bekennen, dat in het tweede lid van art. 49 van het „ Ontwerp " de slotbepaling zou moeten voorkomen: door dezen (de Minister) kunnen daaraan voor sommige vakken deskundigen worden toegevoegd." — Is die deur den schrijver breed genoeg ?

'k Wil niet ontveinzen, dat een half jaar examineeren niet tot de baantjes kan gerekend worden, waarbij men zijn brood in ledigheid eet. Maar er is zoo menige betrekking, die gezetten arbeid vereischt. Hoeveel hoofdonderwijzers zijn