812

DE HOLLANDSCHE REVUE

rlurrastimmung auf, die mir bis in den Tod verkaszt ist. Nun, ich arbeite mit meinen braven Leuten ruhig weiter. Bei uns gibt es nur den Ernst der Pflicht und keiner ist sich darüber im unklaren, wie viel und Schweres noch getan werden musz." (Luxemburg, 29 August 1914, blz. 382).

Waar reeds in vredestijd hoogere officieren en ambtenaren in zulk eene neerdrukkende atmosfeer moesten arbeiden, behoeft het ons waarlijk niet te verwonderen, dat in de bange dagen van den Marne-slag de voor alles verantwoordelijke Moltke niet het beste heeft kunnen presteeren waartoe hij in staat was. Gravin von Moltke heeft door de publicatie van de gedenkschriften en brieven van haar echtgenoot niet alleen diens karakter en kundigheden alle recht doen wedervaren, doch tevens den historici kostbaar materiaal verschaft ter beoordeeling van de psyche van Wilhelm II, wien door het lot in Duitschland en op het wereldtooneel eene rol was toebedeeld, welke geenszins met zijn capaciteiten strookte.

In tegenstelling met de gepubliceerde mémoires van Duitsche oud-hofdignitarissen, die Wilhelm II min of meer over den hekel halen, kan aan de gedenkschriften en brieven van von Moltke aan zijn echtgenoote eene groote objectieve waarde worden toegekend, omdat deze door een toegewijd dienaar des Keizers werden geschreven en alléén voor Gravin von Moltke waren bestemd. Volgens den uitdrukkelijken wensch van den overledene mochten de door hem gemaakte aanteekemngen zelfs in geen geval openbaar worden gemaakt. Desniettegenstaande hield de uitgeefster de publicatie voor noodzakelijk ,,damit über wichtige Vorgange die Wahrheit bekannt werde". (Zie noot blz. 27). Vormende als het ware eene verzameling van waarheidsgetrouwe „Zeitbilder" van Wilhelm II en zijn regeeringsperiode, is het hier besproken boek als eene waardevolle aanvulling van Walther Rathenau's meesterlijke en van diep psychologisch inzicht getuigende studie „Der Kaïser" te beschouwen. Na lezing van deze beide geschriften is men geneigd zich op het standpunt van den Duitschen psychiater Dr. Paul Tesdorpf*) te stellen, die bij Wilhelm II

*) „Die Krankheit Wilhelms II" van Dr. Paul Tesdorpf.

psychische degeneratie-verschijnselen constateert, welke sterk aan de geestes-ziekte van Koning Ludwig II van Beieren herinneren.

Wat te denken b.v. van 's Keizer's zonderling optreden tegenover von Moltke op den avond van den len Augustus 1914, nadat het mobilisatie-besluit reeds door hem was onderteekend en dus op militair gebied de zaken den eenmaal vastgestelden loop moesten nemen? Volgens het eenig bestaande en volmaakt ingestudeerde operatie-plan van den Generalen Staf zou nagenoeg de gansche Duitsche krijgsmacht op de Westgrens worden samengetrokken. Men kon er dus niet toe overgaan ter elfder ure eene fundamenteele wijziging in dit krijgsplan te brengen zonder de geheele armee aan een wissen ondergang bloot tc stellen. Dit moest zelfs een kind wel duidelijk zijn. De Keizer dacht er echter anders over.

(Uit : „Li/C".)

— Wat, ben jij bang voor den bliksem? En je bent electricien van beroep!