Mengelwerk.

Ten derde: om u te doen gevoelen , dat een wetenschappelijke ontwikkeling in die richting niet anders kan zijn dan ten zegen der nederlandsche schooljeugd, maar ook ten zegen van het nederlandsche onderwijs , dat allengs ook zal worden doortrokken van dezen wetenschappelijke zuurdeesem;

Ten vierde: om een ieder , wien van tijd tot tijd het voorrecht zal worden verleend een onderzoek in te stellen naar de wijsheid zijner collega's, uit te noodigen vooral in dien geest mede werkzaam te zijn , elk examen zoo door en door wetenschappelijk in te richten en zulke hooge, beter nog zulke lange en breede, en dus zulke groote oppervlakkige eischen te stellen, dat de geheele wereld zich met reden verbaast over deze hunne wijsheid ;

En ten vijfde of ten slotte; u allen beleefdelijk te verzoeken , Chaeles Dickens te verklaren voor een domkop, nimmer een zijner werken te lezen of ter lezing aan te bevelen, omdat hij eenmaal, in een onzalig oogenblik , heeft durven schrijven :

„Mr. Mac Choakümchild was slechts een weinigje al te geleerd. Als hij maar wat minder had geweten, hoe oneindig beter en meer had hij dan kunnen onderwijzen!"

De onderwijzer buiten de scliool.

A. werd onderwijzer op een klein dorp, waar de bevolking grootendeels bestond uit eenvoudige landlieden. Hij stond algemeen bekend als een kundig, bekwaam en ijverig menseh, in zoo verre men daarover kon oordeelen uit zijn hulponderwijzers-loopbaan en uit het voorspoedig slagen in zijn examen. Hij was in de stad opgevoed en ook daar cenige jaren als kweekeling en hulponderwijzer werkzaam