Boekbeoordeelingen.

Gedichtjes voor jeugdige kinderen bij verjaardagen en andere gelegenheden. Eindhoven, M. F. van Piere.

Er is een tijd geweest, waarin de nadering van het einde des jaars of van het verjaarfeest van eenigen bloedverwant zijner leerlingen (en hoe groot moest hun aantal niet wezen!) voor tal van onderwijzers een ware kwelling mocht heeten. Ik herinner mij den tijd, toen de maand December in de school hoofdzakelijk werd gewijd aan bet schrijven van zoogenaamde nieuwjaarsbrieven (zegge: verzen), en waarin bijna iederen dag van het jaar een leerling op eene afzonderlijke plaats werd gezet, om een verjaarvers aan vader of moeder, oom of tante, opa of omoe te schrijven. Ware kwellingen waren het voor den onderwijzer; want het moest immers heel mooi worden gedaan. Het papier moest netjes worden geliniƫerd, natuurlijk door den onderwijzer. Deze moest het oog houden op het schrijven van het vers, dat, juist omdat het zoo heel mooi moest wezen en de blijken leveren van vooruitgang in de edele schrijfkunst, wel niet te best moest uitvallen. Het was een kwelling voor het kind en den onderwijzer beide. Het kind was in spanning en zat te beven; de letters werden er niet mooier door. De onderwijzer, die wist dat zijn werk naar den nieuwjaars- of verjaarbrief zou worden beoordeeld, moest al heel wat zelfbeheersching bezitten, zou hij niet eenige schade lijden aan zijn goed humeur. De onwillige pen (het waren natuurlijk ganzepennen), kon, trots des meesters bekwaamheid in het versnijden , maar niet worden zoo als de martelaar-schrijver meende, dat ze moest wezen. Daar viel een vlek en ik vraag u op uw geweten af, moesten er geen vlekken vallen, juist waar de vrees van een smetje op het mooie papier te zien komen zoo groot moest zijn? Er bleef dan wel niet anders over, dan van voren af aan te