Boekbeoordeelingen.

meling Gedichtjes voor jeugdige kinderen, welks titel hierboven staat afgeschreven. In de korte voorrede lees ik:

„Waar de gewoonte bestaat, dat de kinderen bij familiefeesten en andere gelegenheden versjes opzeggen, daar heeft een onderwijzer het soms druk genoeg met rijmpjes maken. Aan deze omstandigheid zijn deze gedichtjes hun aanwezen verschuldigd." Te E(indhoven), waar de heer V. woont, bestaat dus die gewoonte, en hij is verplicht een deel van zijn kostelijken tijd te geven aan het maken van rijmpjes, waaruit gedichtjes kunnen groeien. De heer V. spreekt wel van „versjes opzeggen," maar het schrijven daarvan is toch ook niet uit de mode, getuige b. v.:

„ 't Is een overoud gebruik, Nieuwjaarswenschen uit te schrijven,

Zie, ik wil op dezen dag In mijn plicht niet achter blijven."

of dat andere:

„En ontvang met welgevallen

Mijn berijmden Nieuwjaarsbrief, 'k Bid u lees in mijne verzen enz."

Inderdaad ik beklaag den man, die nog geen invloed genoeg zich heeft weten te verwerven om aan die dwaze gewoonte een einde te maken. Het doet er overigens weinig toe of de versjes worden opgezegd of geschreven. Moest ik tusschen beide kiezen, misschien koos ik nog het laatste. Kinderhoofden te vullen met rijmelarij, waarvan zij het meeste niet begrijpen; in het geheugen een taal te doen opnemen, die niet de hunne is, dat vind ik nog honderdmaal erger, dan de spanning van een enkel uur onder het schrijven van een recht mooien brief.

Wat ik u bidden mag, mijnheer V. och, zie toch, dat gij