Mengelwerk.

onbepaald warden opgevat, alsof de lezer elke bedoeling, die onder een figuurlijke voorstelling ligt opgesloten, dadelijk zou moeten vatten, en bij derhalve in staat zou moeten zijn, de figuurlijke uitdrukking duidelijk op te helderen en te verklaren. Neen, van hem kan alleen worden geëischt, dat hij de uitdrukking der gedachte, zoo als die door woorden wordt gegeven, met inachtneming van 't redekunstig verband zoo wete voor te dragen, als de zin daar ter plaats vordert, zonder meer. 't Verklaren en uitleggen der beelden mag men niet onbepaald van den lezer als vereischte vorderen. Een en ander voorbeeld moet 't bovengezegde verduidelijken, 't Volgende gezegde van Jean Paul : „De genietingen des levens zijn wandelingen op 't plein onzer gevangenis ," (1) is , wat de woorden , waarin de zin is vervat, aangaat, eenvoudig en ieder kan die met gemak lezen, d. i. in den juisten toon voordragen, schoon de bedoeling een gansch andere is , dan de uitdrukking te kennen geeft. Het geen zeker schrijver nopens de vroomheid zegt met de volgende woorden: „ Vroomheid slingert zich door 't menscheKjk leven als een verfrisschende stroom; — niet slechts ik zelf, maar ook de vermoeide vreemde kan uit denzelven gelaafd worden; al te groote wijsheid maakt echter hier en daar een kunstmatige sluis, waarvoor het heerlijk vlietende water blijft staan; is de stroom krachtig en sterk genoeg , dan bruist hij over de beletselen henen, en bruist dan schooner," (2) moge verschillend worden opgevat en verklaard: de voordracht dier periode zal desniettemin, om goed te heeten, dezelfde nagenoeg moeten zijn. Vinden wij bij een onzer dichters deze regels:

(1) Lublink Y^eddik, Geel. en Beelden, bladz. 34,

(2) Idem, bladz. 147 en 143.