Mengelwerk.

en achting voor den onderwijzer begonnen te gevoelen, en genegen werden tot veel omgang en verband, om met hem te raadplegen over het welzijn hunner kinderen, en zich door hem te laten terechtwijzen in de verbetering der huiselijke opvoeding, alsmede in wederzijdsche medewerking voor school en huis.

Steller dezes herinnert zich nog levendig en met vreugde dat dit in zijne jeugd op bovengemelde wijze plaats had met zijne ouders ten opzichte van den onderwijzer, bij wien hij toen ter school ging. In het eerst waren zijne ouders wel somtijds eenigszins jaloersch, als hij zijnen onderwijzer te huis zoo prees wegens zijn goedheid, en hij zoo ingenomen met hem was. Dit maakte hen zelfs wel vooringenomen tegen den man ; doch het duurde niet lang, of zij lieten zich overhalen , hem tot een bezoek uit te noodigen en nader kennis met hem te maken. Hij maakte zulk een gunstigen indruk op hen, dat zij van dit oogenblik af veel achting en liefde voor hem opvatteden, meer en meer zijnen omgang zochten , hem gaarne raadpleegden en hij eindelijk geheel hun huisvriend werd, tot niet gering voordeel en genoegen van mij als kind en leerling.

Hieruit zien wij, welk groot nut het geeft, wanneer er verhand tusschen huis en school bestaat, hoe dan beide gunstig op elkander kunnen werken ter verbetering van opvoeding en onderwijs, en hoeveel wederzijdsche medewerking er uit ontstaat voor het welgelukken daarvan.

Het was daarom jammer, dat er slechts enkele ouders waren, die in zulk een betrekking tot den onderwijzer geraakten , en dat er niet alleen lang daarna, maar zelfs nog hedendaags zoo velen van verstoken bleven, omdat zij het hoog belang daarvan niet genoeg inzagen en zich door weinig of niets beduidende oorzaken daarvan lieten terughonden.

Sommige onderwijzers hielden alleen verkeering met eenige