Schoolnieuws.

Dr. J. J. Kbeenen, uit Overijssel;

S. Blaupot ten Cate, uit Groningen;

Dr. H. J. Nassau, uit Drenthe;

Dr. L. Eobbe, uit Limburg;

en de referendaris Mr. H. Vollenhoven.

1. Aan de Inspecteurs ten 1 uur bijeengekomen wordt door den heer referendaris Mr. H. Vollenhoven medeg* deeld, dat Zijne Excellentie de Minister verhinderd is deze vergadering bij te wonen.

Namens den Minister wordt daarop de Inspecteur uit Utrecht door den heer referendaris uitgenoodigd, om zich met het vice-presidium te belasten; de Inspecteur uit Noordbrabant, om de werkzaamheden van secretaris op zich te nemen.

2. De Heer Vollenhoven verlaat de vergadering.

De onder-voorzitter aanvaardt met eene korte toespraak zijne betrekking; zegt, dat er van wege den Minister geen punten ter behandeling zijn opgegeven en verzoekt zijne ambtgenooten de onderwerpen, welke zij in deze bijeenkomst zouden wenschen ter sprake te brengen en welke waarschijnlijk tot belangrijke beraadslagingen aanleiding zullen geven, in de vergadering van morgen schriftelijk in te dienen.

3. Op de vraag des onder-voorzitters, of een der leden thans reeds 't een of ander punt aan de vergadering ter behandeling wenscht voor te dragen, verklaart een der Inspecteurs, dat hij het met 't oog op de reeds plaats gehad hebbende oproeping van sollicitanten naar de opengevallen beurzen tot bijwoning van den aan de kweekschool te Groningen verbonden cursus ter opleiding van hulponderwijzers tot hoofdonderwijzers, van zijn pligt acht de aandacht der vergadering te vestigen op hetgeen dienaangaande in hare zitting van 24 Junij 1869 is uiteengezet en dit wel naar aanleiding van het te dier zake door den