Mengelwerk.

■41

laten wij hun dan die getallen leeren gebruiken , bij eikanderen tellen, van eikanderen aftrekken enz. , en gaan wij dan over tot 10, om met die getallen alweder dezelfde bewerkingen te doen als met de eerste 5, en op deze wijze voortgaan, ten minste tot 20 of 30, naarmate er meerdere of mindere zigtbare voorwerpen, welke geteld kunnen worden, voorhanden zijn. Eerst dan, wanneer de kinderen hierin eene zekere vlugheid en vastheid verkregen hebben, kan men tot het rekenen met onbenoemde getallen overgaan, dat, echter, in het eerst ook alleen uit het hoofd moet geschieden , en daarna op de lei, en wel zoo, dat juist hetzelfde, dat üit het hoofd berekend is, geschreven en op de lei berekend wordt, tot dat,' door oefening in het rekenen op de lei, het omgekeerde plaats kunne hebben, en dus een voorstel eerst op de lei en dan uit het hoofd berekend worde.

Het onderwijs in het zingen, eindelijk, kan, overeenkomstig den gang der Natuur, niet anders onderwezen worden, dan dat men eerst alleen naar het gehoor leert zingen en de kinderen daarin vlijtig oefent. Niet vóór gehoor en stem gevormd zijn, en Aé leerling vaardigheid in het zingen verkregen heeft, beginne men met het onderwijs volgens no- " ten of cijfers. Want, er is lang gezongen , eer de mensch aan noten dacht, en de door oefening verkregené vaardigheid in het zingen geleidde eerst later tot de uitvinding, het gebruik en de waardering der noten. Dat deze gang tevens de beste is, heeft de ondervinding reeds velen C 5 oi.«