42

Mengelwerk.

onderwijzers geleerd, welke, door de me-eijelijkheden, die het zoogenoemd regelmatig (methodisch) onderwijs, bij geheel ongeoefende kinderen, met zich bragt, er toe gekomen zijn, om , of alleen bij het zingen naar het gehoor te blijven, en de noten geheel weg te laten, of den door de natuur aangewezenen weg inslaande , eerst, door zangoefeningen, geschiktheid tot het zingen, op bet gehoor, te bewerken, en daarna het eigenlijke onderwijs in het zingen, tot groot genoegen voor hen zeiven en hunne leerlingen, te beginnen.

Mogten deze gedachten door kundige ópvoeders en onderwijzers met eenige opmerkzaamheid verwaardigd worden! Zij hebben hoofdzakelijk ten doel, om het onderwijs in de scholen van nut te zijn, en, ware het mogelijk, spoediger het doel te doen bereiken. Maar, wij wilden ook hierdoor aantoonen, dat het begin van alle onderwijs, indien het slechts naar den gang der Natuur en der Geschiedenis van de ontwikkeling van het menschelijk verstand is ingerigt, zoo gemakkelijk is, dat, reeds vóór de gewone schooljaren, elke moeder, welke liefde voor haar kind en een weinig opleiding heeft, het schoolonderwijs zoo veel in de hand kan werken, dat dit in één jaar meerder uitwerkt, dan anders in drie jaren. Vertelt de moeder, onder haar brei - of naaiwerk, of aan haar spinnewiel, het kind, op eene eenvoudige, doch hartelijke wijze, de Bijbelsche geschiedenissen, welke de kinderen weldra leeren navertellen ; rekent zij met de kinderen aan de ramen , stoelen , tafels, handen, vingers, appels ,

enz.,