Boekbeoordeelingéh, ÜJ

stellen. Beschouwen wij het als een leesboek voor onze scholen, dan wordt nogmaals ons oordeel meer of min gunstig j naar mate wij ons hetzelve voorstellen , teu gebruike bij onderwijzers, of bij leerlingen. In handen van de eersten, die toch oök niet alles onthouden kunnen, is het geschikt, om hun geheugen te gemoet te komen en zal hun alzoo kunnen bewijzen dezelfde diénst, welke wij zoo * aanstonds zeideiï, dat bet bewijzen kan aan den beoefenaar der aardrijkskunde in het algemeen. Maar, als leerboek in handen van leerlingen, kunnen wij het niet goedkeuren , en vooral hiet als een eerst onderwijs, (Vorschule) als hoedanig de oorspronkelijke vervaardiger, (zie voorberigt bl. 2) raumer, hetzelve gegeven heeft. Voor leerlingen gaat het veel te veel ia kleine bijzonderheden, welke zij onmogelijk kunnen onthouden; met welke men hen niet moet kwellen, en te minder, omdat zij niets verliezen, door dezelve niet te Weten* Of kan men geen goed aardrijkskundige zijn, ten zij men, bij voorbeeld, behalve de hoofdrivieren, ook wete op te noemen alle derzelver linksche en regtsche 1 armen, van derzelver oorsprong tot aan derzelver uitwatering, en dan nog eens alle de linksche en regtsche takken van deze armen, zelfs de kleinste en onbeduidendste niet uitgezonderd? Waar is de aardrijkskundige, die het zoo verre gebragt heeft of brengen kan? En, indien er die niet is; waartoe dan der jeugd een leesboek in handen gegeven, hetwelk de uitvoerigheid in zulk een uiterste H 2 drijft?