Bóekbeoordeelingen, 1\7

meen aan de arbeidende klasse te onderwijlen , ten einde deze daardoor juistere denkbeelden te geven, dan welke door de ondervinding alléén te verkrijgen zijn , van de krachten, zoo van zich zeiven als der natuur in het algemeen, waarover de tnensch, door eene kunstmatige aanwending, beschikken kan.

Deze pogingen zijn voorzeker lofwaardig, als leidende niet alleen tot opheldering van het verstand van eene menigte raénschen, maar ook, daardoor zelfs, tot eene doelmatigere wijze van arbeiden; terwijl tevens de waarschijnlijkheid van het doen van nieuwe uitvindingen of verbeteringen, in alles, wat door menschenarbeid, met behulp van meer of min zamengestelde werktuigen, wordt daargesteld , vermeerderd wordt. — Of het echter wenschelijk kan gerekend worden , dat dit onderwijs aan alle handwerkslieden gegeven worde, wilden wij liefst niet beslissen ; schoon hef ons voorkomt, dat deze vraag ontkennend moet beantwoord worden, en dat men alleen de zoodanige moet trachten te kiezen, welke de meeste geschiktheid aan den dag leggen; en dan nog bij voorkeur jonge lieden, die op de lagere scholen het verst gevorderd zijn, vlugheid in het rekenen bBzittpn, de leer der evenredigheden grondig verstaan , en zelfs eenige vorderingen in de meetkunde gemaakt hebben, En echter, niettegenstaande deze beperkingen, blijft het onderwijs in de wiskunde, ot' derzelver toepassing, aan den handwerksman, om verschillende redenen, eene moeijebjke zaak. — Het is, onder anderen, zoo H 4 als