Schoohiieuws.
731
Waar Gij regeert, moet domheid zwichten ;
Geen driest geweld weêrstaat uw magt; Beschaving zult ge een' zetel stichten,
Die, wat haar aanrandt, stout veracht.
God! welk een dankstof, voor den zegen, Die 't mensch'lijk hart hier steeds geniet;
Hier toch blikt ons verlichting tegen; Hier is 't, waar elk haar' invloed ziet.
Verlichting ! ja! spreidt hier haar stralen;
Hier is het, waar zij zetel heeft; Hier mogt haar invloed nederdalen ;
Hier is het, waar beschaving leeft.
Door haar mag eendragt bij ons wonen ;
Zij snotirt dien band steeds vaster aan , En 't heil, dat eens haar magt moet kroonen ,
Zal driest geweld altoos weerstaan.
De kinderen zongen daarop de volgende gelen:
HULDE AAN DE REGERING»
Laat thans de toonen rijzen,
Heft nu het danklied aan! Laat ons d'Algoedheid prijzen,
Die ons blijft gadeslaan !
Aaa 5 Zija