DER SCHOOLGELDEN IN UTRECHT. 95

terdond, bij het begin van eiken fchooltijd, oplezen of doen oplezen, en van de afwezigen naauwkeurige aanteekening houden.

Art. 11. De Onderwijzers ontvangen, alle vierendeel jaars, aan leergeld, uit het Plaatd-lijk Schoolfonds, niet minder dan twintig Huivers van ieder kind, dat op de dag - en avondfchool gaat, terwijl voor een kind, dat alleen de dagfchool bezoekt, niet minder dan vijftien duivers, en voor elk fcholier, die alleen op de avondfchool gaat, niet minder dan zeven duivers zal betaald worden. In elke week zal dan ten minde viermaal avondfchool moeten gehouden zijn.

'Aan de Houderesfen van kleine kinderfchooltjea zal van ieder kind, hetwelk dadelijk op dezelve gaat, elk vierendeel jaars, niet minder dan acht duivers aan leergeld uit het Schoolfonds betaald worden.

Ingeval van gering inkomen, of van buitengewone vlijt en de getrouwde opvolging der algemeene en bijzondere Schoolorde, zal den onderwijzer, op voordragt van den Schoolopziener, eene buitengewone belooning uit het Schoolfonds worden toegelegd.

Art. 12. Ten ontvangst dezer leergelden zendt de Schoolonderwijzer, na het eindigen van elk vierendeel jaars, eene rekening, in maanden afgedeeld , in aan de perfonen, ter beheering van het Schoolfonds volgens Art. 5 benoemd. Deze rekening zal moeten voorzien zijn van een declaratoir, dat er geene kinderen op gebragt zijn, die de fchool reeds werkelijk verlaten hebben, arsG 3 mede