I e h o o ik i e u w s.

het kind de fout nog uit een ander oogpunt befchouwen; men zegge: als het woord er nu eens ftond, zoo als gij het daar gelezen hebt, zoudt gij dan de meening van het gezegde kunnen bevatten ? — Bij deze afdeeling beginne men ook uit eiken volzin of eenige volzinnen vragen te doen, welke zij uit het gelezene , indien zij het flechts onthouden hebben, moeten kunnen beantwoorden. Van tijd tot tijd beproeve men ook, of zij den inhoud van de les kunnen na vertellen.

§• 13-

Ook verzuime men bij deze afdeeling niet, om yan tijd tot tijd de reeds geleerde zamengeftelde medeklinkers aan het begin der woorden , zoo wel als alle twee - en drieklanken, te herhalen. Dit doe men ook reeds in de vorige afdeeling; doch men kan vooral het laatfte op de volgende wijze zeer veraangenamen; b. v. op deze wijze: zeg mij eens , welke letters hebt gij noodig om den tweeklank pe, tu enz. te maken? Wie weet mij nu het eerst de woorden op te geven , waarin deze klanken gevonden worden, en welke letters komen er dan nog achter en voor? Wie der kinderen kan nu alk de letters van dit woord eens opnoemen? — Zoo doe men ook in de lagere afdeelingen: hierdoor worden de leerlingen in ftaat gcfteld, om in het vervolg ook zonder fouten te kunnen fchrijven,

§. 14.

In dezen rang beginne men de leerlingen voor te bereiden tot het fchrijven: te dien einde leere men hun, hoe de pen te houden en te heftuuu, A a 3 en