NADERE SCIIOOLDISTRICTS-VERDEELING. 491
t«; Dat' bH Art. 50 van het Keizerlijk Befluit in dato 18 'Wijnmaand 1810 wordt bepaald, dat de thans betraande Schoolinrigtingen in de Hollandfehe Departementen zullen worden bijbehouden en
ae. Dat de, bij Art. 22 en 29 van hetzelfde Befluit vastgeftelde, regeling der nieuwe Departementen in zoo verre met de tegenwoordige verdeeling van Holland overeenkomt, dat alleen dé Departementen Amflerdam en Utrecht tot één Departement , onder den naam van dat der Zuiderzee , en die van Groningen en Drenthe tot één Departement, onder den naam van dat van den TVester-Eems, vereenigd wordt, in diervoege echter, dat beide deze- Departementen Utrecht en Drenthe , als afzonderlijke Kwartieren, hunnen tegenwoordigen omtrek behouden, en dat alzoo de noodzakelijkheid blijft beftaan, om de Resforten der Gommisnen van Onderwijs met de territoriale verdeeling in 0 vereen ftemming te brengen, als mede
3c. Dat bij Lid 5 van het StaatsbeQuit van %. Junij i8c6. N°. 7, de Secretaris van Staat voor de Binnenlandfche Zaken, federt vervangen door den Minister van Binnenlandfche Zaken, wordt geautorifeerd tot het regelen van de nadere Districtsverdeeling; gelijk ook aan denzelven de executie der bovengenoemde Koninklijke Befluiten werd opgedragen.
Heeft de Minister voornoemd
Vooreerst, ter voldoening aan hetgeen dezelve aan zich behouden had bij Lid 4 van bovengemelde Dispofitie van 19 Slagtmaand 1810. N°. 6, N n .3 «le