§6» ALGEMEENE BEPALINGEN TER. REGELING

of- meer fchoolpligtige kinderen toe behooren, tot deze toelagen worden aangeflagen, en, naar eene billijke evenredigheid hunner inkomden, in eene hoogere of lagere klaslë, ofwel op eene hoogere toelage worden gefield.

Art. ia. Uit de penningen, welke opgebragt worden tot het Schoolfonds in iedere Gemeente, zullen 4 ten honderd worden weggelegd, om te ftrekken tot een Fonds ter aanmoediging van de aaukweeking van jonge Schoolonderwijzers ; en voorts voor afgeleefde of andere Onderwijzers of Onderwijzeresfen, die buiten Haat zijn den Schóól-, dienst verder waar te nemen, als mede voor de Weduwen en minderjarige Weezen van gemelde Schoolonderwijzers en Schoolonderwijzeresfen, en daaruit aan dezelve jaai'lijkfchc of tijdelijke toelagen worden toegelegd; en zullen deswegens door de Commisfie van Onderwijs nadere voordragten aan den Landdrost worden gedaan.

Art. 13. Alle kinderen van vijf tot twaalf ja-, ren zullen door de Ouders, Voogden of anderen, onder wier opzigt zij daan, geregeld het zij op de Dag- het zij op dc Avondfchool moeten gezonden worden, ten zij het ten genoegen van degenen, die met de klasfificatie enz. belast zijn, en van den Distriéts-Schoolopziener, of wel aan de Plaatfelijke Schoolcommisfie blijke, dat de kinderen op eenige andere wijze het noodige onderwijs erlangen, of dat er andere wettige redenen beftaan, waarom die kinderen niet of niet geregeld de School bezoeken kunnen. Art, 14, AUe de School - toelagen zullen binnen