DER SCHOOLGELDEN IN GRONINGEN. $6$

nen zes weken na het begin van ieder vierendeel jaars moeten betaald zijn.

Art. 15. De hoegrootheid der gezamenlijke jaarlijkfche toelagen, ten behoeve van elk Gemeentelijk Schoolfonds, zal; zich. regelen naar de hoegrootheid der betalingen, welke naar eene behoorlijke raming, gedurende het geheele volgende jaar, uit hetzelve Fonds zullen moeten gefchieden, terwijl de hoegrootheid der penningen, voor elk der klasfen jaarlijks vast te Hellen, zich zal regelen naar deze vereischte hoegrootheid der gegeheele toelage, als mede naar de plaatfelijke omHandigheden der respective Gemeenten. Alle deze bepalingen zullen ovcreenkomdig het' vastgedelde hij Art. 5 gefchieden. Indien de behoeften van het Schoolfonds eener Gemeente het vermogen der Ingezetenen overtreft, zoo zal tot de vcreeniging, in Art. 3 vermeld, worden overgegaan. - Art. 16. Tot dit Schoolfonds zullen geregtigd zijn alle die Onderwijzers en Onderwijzcresfen der gewone lagere Scholen, welke eene wettige aanftelling of admislie reeds hebben, of na het arresteren dezes znllen mogen ontvangen.

Art. 17. Van de Gemeentelijke Schooifondfen zijn uitgefloten de bijzondere Scholen der eerde klasfe, en wijders de bijzondere Scholen der tweede klasfe, welke, fchoon Hechts Dagfcholen zijnde, meer bepaaldelijk en bij uitfluiting zijn ingerigt tot het geven eener meer befchaafde opvoeding , cn tot het onderwijzen van vreemde talen; zullende echter die, op welke niet dan vreemde

ta-