BoeMeoordeelingen.

do onderwijzers in die afgelegen streken m opgesloten, dat zij gewis op hoogen prijs znllen stellen en m het moederland niet onopgemerkt zal voorbijgaan.

41s Bijlagen komen voor: 1°. de circulaire aan de onderwijzers in N. /., aangeduid op bl. 683 van onzen jaargang 1852; 2°. de naamlijst der leden; 3°. vragen, gevonder in de Bus; 4°. staat der Algemeene Kas.

Wij vermoeden, dat dit Verslag in den boekhandel is, of zal komen, en in dit geval moge het koopers vinden. Gaat het met deze Vereeniging, zooals bet er mede zal kunnen gaan, dan kan het voor den beminnaar der geschiedenis van het onderwijs ligt van eenig belang worden, de verzameling bijeen te hebben. Ook naar het uiterlijke beveelt het zich, wegens druk en papier, bijzonder aan Wij kunnen de verzoeking niet wederstaan om een gedeelte van den aanhef af te schrijven, en vertrouwen daarmede den lezers van dit Maandwerk geen ondienst te doen.

„ Wanneer men het veld van Opvoeding en Onderwijs overziet, dat zich aan het oog van den opmerkzamen beschouwer vertoont, sedert de vesting der Nederlanders in deze gewesten, dan vindt men, tot op het begin der 18de eeuw, slechts eene dorre zandwoestijn, een' niet beganen grond. Na de helft der 18" eeuw, vertoonde zich wel eene enkele oase op die zandvlakte, doch wie niet in hare nabijheid woonde, of wiens weg hem elders o-eleidde, kon zich in hare koele schaduw niet verkwikken, noch aan hare bron zijnen dorst lesschen; — en het'was eerst, na het Engelsen tusschenbestuur, in hét be^in der 19de eeuw, dat men met ernst begon, om dien, tot nog toe onbearbeiden, bodem te bebouwen. Van dat gezegend tijdstip af, zag men al meer en meer be-